De kracht van samenwerken met álle ouders aan de taalontwikkeling van hun kinderen

Dinsdagochtend 8u20, ik loop samen met drie studenten van de lerarenopleiding binnen in een Brusselse derde kleuterklas. Lesgeefster Nancy van Ligo Brusselleer is al druk bezig: op elke tafel legt ze een prent, een schaar en lijm. Samen halen we extra stoelen in de zaal en dan komen de kinderen aan, samen met hun ouder(s). Nancy, de juf en de studenten onthalen ouders en kinderen, die al goed weten wat er te gebeuren staat: ouder en kind praten in de thuistaal over de prent van het bos – het thema waarrond gewerkt wordt in de klas – en zoeken de dieren. Ik zie dat er druk uitgewisseld, geknipt en gelachen wordt. Achteraf bespreekt de juf de activiteit in de kring. ‘Hebben mama en jij de vos gevonden?’, ‘Wat zei jouw papa over de eekhoorn?’ Er valt heel wat te vertellen.

Body positivity en dieetcultuur in de kleuterklas: Juf, is mijn buik te dik?

De vorming van een (negatief) lichaamsbeeld is iets dat al begint in de kleuterperiode, nog voor kinderen zes jaar oud zijn (Hart et al., 2014; Spiel, Paxton, & Yager, 2012). Kleuters tonen daarbij al vroeg tekenen van ontevredenheid over hun eigen lichaam, zoals het vergelijken van hun lichaam en het maken van negatieve opmerkingen over hun uiterlijk (Tremblay & Limbos, 2009). Onderzoekers toonden aan dat 5- en 6-jarige meisjes soms zelf al aangaven een dunner lichaam te willen hebben (Harriger et al., 2010).