Op vrijdagvoormiddag heeft de juf een hoogteparcours uitgewerkt. De kleuters moeten om de spin te helpen aan het einde van het parcours vliegen vangen. Bij de terugblik vertelt juf dat de spin heel blij is met de vangst, maar ook dat ze nog iets gezien heeft: ‘de kinderen hebben elkaar heel goed geholpen!’ Charlotte reageert heel enthousiast: ‘Ja, dat is waar! Want Jana heeft mij geholpen.’ Ze kijkt heel vrolijk. Sophia hoort Charlotte en reageert al even enthousiast naar haar: ’Ja, mij ook. Jana heeft mij ook geholpen.’ Ze lachen allebei naar elkaar en zijn allebei dolblij … Charlotte pakt Sophia vast en ze geven elkaar een dikke knuffel. Alsof ze allebei duidelijk willen maken hoe fijn het was om geholpen te worden… en hoe meer fijn het wordt om die ervaring te delen. Jammer dat Jana het niet hoort, want zij zit aan de andere kant. Ook de juf heeft het niet gehoord. Maar ze heeft hen wel taal gegeven om iets naar elkaar uit te drukken dat ze allen waardevol vinden.
Leerkrachten hebben over het algemeen veel aandacht voor het welbevinden van elke individuele kleuter. Tegelijk werken ze vanaf het begin van het schooljaar ook op groepsniveau aan het vormen van een fijne klasgroep. In vele gevallen wordt vanaf het begin van het schooljaar – ook wel de ‘gouden weken’ genoemd – geïnvesteerd in een positieve toon, waar je dan een heel jaar op kan voortbouwen. In andere klassen loopt dat moeilijker en denk je op dit moment in het jaar misschien ‘Nog even volhouden…’
De vraag die wij hier naar voren schuiven is: wat denken de kleuters zelf? Hoe voelen zij zich in de klasgroep? En wat doen zij om samen een groepsgevoel te maken?
Een onderzoek uit Noorwegen kan hierbij alvast inspirerend werken. In dat land wordt er veel nadruk gelegd op kinderparticipatie en democratie. Vaak kijkt men dan naar hoe elk kind participeert aan het klasgebeuren en naar de mate waarin elk kind initiatief neemt. De onderzoekers Ree, Alvestad en Johansson (2019) verkennen de groepsdimensie in participatie. Ze willen te weten komen hoe jonge kinderen in hun dagelijks functioneren en doorheen onderlinge interacties (bijvoorbeeld tijdens spel) bijdragen aan groepsvorming en aan de ervaring van insluiting of uitsluiting. Hiervoor hebben ze 12 vijfjarigen uit drie verschillende kindcentra geobserveerd en geïnterviewd. In groepjes van vier kleuters stelden ze vragen over de observaties die ze gedaan hadden, over wat kleuters fijn vonden of wat hen net in de weg stond om te participeren in de groep. Uit de gesprekken wilden ze vooral te weten komen hoe kleuters hier zelf over denken en wat zij zelf belangrijk vinden. Uit de analyse van die gesprekken kwamen vijf thema’s naar voren:
- Vertrouwen
- ‘Ik ben bang dat ze me uitlachen’
- Op verschillende manieren benadrukken kinderen dat vertrouwen voor hen een cruciale voorwaarde is om een initiatief te durven nemen in een groep. Vertrouwen dat anderen jouw idee respectvol zullen behandelen, dat je niet aan de kant gezet wordt of uitgelachen. Weten dat je hiervoor op anderen kan rekenen, geeft een veilig gevoel.
- Verantwoordelijkheid nemen voor anderen
- ‘Jij kan met ons meedoen’
- Kinderen vertellen over hoe ze zorgen voor elkaar door te helpen, te supporteren, te delen en anderen toe te laten in hun spel. Anderzijds ervaren kleuters die samenspelen ook soms weerstand om een nieuwe kleuter toe te laten in hun spel. Hoewel ze dan uitsluiten, merken onderzoekers op dat dit voor hen kan betekenen dat ze net groep vormen met de kleuters die reeds samen speelden. Ze zijn zich niet bewust dat ze uitsluiten. Je kan dit interpreteren als een appel aan de leerkracht om zichtbaar te maken dat door de andere alsnog te verwelkomen het spel ook verrijkt kan worden, een nieuw perspectief kan toegevoegd worden aan de groep.
- De regels van de leerkracht accepteren
- ‘Als zij grapjes maken in de kring, hoor ik niet wat er gezegd wordt’
- Kleuters vertellen dat ze de klasregels kennen en deze ook willen volgen. Zo spreken ze bijvoorbeeld andere kleuters aan die niet stil zijn in de kring. Ze vertellen dat ze soms door de leerkracht ingeschakeld worden, bijvoorbeeld om tussen babbelende kleuters te gaan zitten. Ook hier maken onderzoekers de kanttekening dat het niet volgen van een regel echter ook van betekenis kan zijn. Kinderen vertellen bijvoorbeeld dat anderen niet zwijgen omdat het saai is in de kring. Tegendraads gedrag kan je dus ook interpreteren als een manier van opkomen voor eigen rechten. Regels zijn noodzakelijk en ondersteunend voor het participeren in groep. Maar het is van belang om kritisch te blijven als kleuters zich ertegen verzetten. Misschien staan bepaalde regels net in de weg voor kleuters om hun behoeften uit te drukken?
- De vrijheid om te kiezen om al of niet deel te nemen aan een groep
- ‘Maar ik denk dat het leuk is om alleen te zijn.’
- Op de vraag hoe belangrijk het is om steeds iemand te hebben in de groep, antwoorden de kleuters dat het soms ook fijn is om iets alleen te kunnen doen. Doorheen de gesprekken blijkt dat vijfjarigen heel goed het onderscheid kunnen maken tussen zelf bewust kiezen om alleen te spelen of bijvoorbeeld alleen zijn omdat je uitgesloten wordt. Ze zeggen bijvoorbeeld dat wanneer je alleen speelt, je je toch nog deel van de groep kan voelen. Kinderen vinden het belangrijk dat ze zelf kunnen kiezen: wil ik nu alleen spelen of wil ik samen spelen?
- Een gevoel van gemeenschappelijkheid en gelijkheid
- ‘We doen iets grappigs en de andere moet dan hetzelfde doen’.
- Voor kleuters is een imitatiespel een voorbeeld van een bijzonder fijne ervaring om samen te doen. Elkaar nadoen betekent dan dat ze elkaars idee accepteren en erop ingaan, actie en reactie, waardoor gedeelde interesse ontstaat. Het is voor hen een manier om uitdrukking te geven aan een ‘wij’-gevoel. Ook humor of tijdens terugblik gesprekken refereren naar gedeelde ervaringen, zoals in de anekdote in de inleiding, werkt heel verbindend.
De onderzoekers besluiten uit de gesprekjes dat kinderen actieve participanten willen zijn in het vormen van een groep. Ze willen graag bijdragen aan het vormgeven en uitvoeren van activiteiten in de groep. Als je je als leerkracht bewust bent van deze elementen, kan je er in je praktijk ook gericht aandacht aan besteden. Enkele voorbeelden:
- Stimuleer je kleuters om het risico te nemen om hun ideeën te zeggen. Mobiliseer hen vervolgens om aandacht te hebben voor elkaar, open te staan voor elkaars (spel)ideeën en het voor elkaar op te nemen. Werk zo aan groepssensitiviteit.
- Reflecteer samen over welke regels en afspraken belangrijk zijn in de omgang met elkaar als groep. Denk na hoe helpend deze regels zijn voor kleuters om echt te participeren aan het groepsgebeuren. Heb oog voor signalen van kleuters die het niet eens lijken. Breng de regels doorheen de dag concreet in de aandacht en neem ook zelf de voorbeeldrol op door naar het belang van de groep te verwijzen, hier taal aan te geven (bijvoorbeeld benoemen hoe fijn het is dat een kleuter even helpt).
- Ga na wanneer kleuters die dat wensen, de kans hebben om zich even terug te trekken, even rustig ‘alleen’ te zijn. Verken wanneer dit voor kleuters vooral belangrijk is en hoe dit organisatorisch kan. (bijvoorbeeld de kleuters die stilletjes kleurt tijdens het kringgesprek). Probeer te vermijden dat kleuters (van jou of van andere kleuters) dan toch druk ervaren om aan te sluiten bij bepaalde (groeps-)verwachtingen?
- Sta stil bij de groepsidentiteit van je klas, bij wat jij en je kleuters echt waarderen aan elkaar, bij wat zo typerend is aan deze groep. Zorg voor sterke gezamenlijke ervaringen en creëer kansen om die meermaals te delen.
Dit gaat om Agency: om kinderen een stem, keuze en eigenaarschap geven met het oog op verbondenheid in de groep. Hoe meer kleuters zich gehoord voelen en aanvoelen dat ze hier een rol in spelen en impact kunnen hebben, hoe meer hun groepsgevoel ook effectief kan groeien.
Laten we dus in gesprek gaan met de kinderen over hoe zij mee deel uitmaken van de groep, de groep vormen en wat zij hierin belangrijk vinden. In onderstaand fragment wordt het gesprek aangegaan met oudere kinderen in een buitenschoolse opvang over wat hun groep typeert. Misschien kan zoiets (al tekenend?) ook wel met jouw kleuters?
Dit blogbericht is tot stand gekomen in het kader van praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek over relaties tussen kleuters: https://research-expertise.ucll.be/nl/projecten/ik-jij-wij-assumpties-van-leraren-over-relaties-tussen-kleuters
Ilse Aerden, Caroline Vancraeyveldt, Anne Slaets en Liesl Veulemans
Referentie van het onderzoek:
- Ree, M., Alvestad, M., & Johansson, E. (2019). Hallmarks of participation–children’s conceptions of how to get access to communities in Norwegian Early Childhood Education and Care (ECEC). International Journal of Early Years Education, 27(2), 200-215.
Meer lezen over dit thema:
Inneke Volg je deze blog? Vaak korte samenvatting en dan goede linken naar volledige artikels. Mocht je casus al in de derde kk zitten, zou het relevant zijn. De tips passen nog niet voor de eerste kk. Als het gemengde groepen zijn kan je er misschien iets uit halen.
Groetjes Leen
Verzonden vanaf Outlook voor Androidhttps://aka.ms/AAb9ysg ________________________________
LikeLike