De kracht van samenwerken met álle ouders aan de taalontwikkeling van hun kinderen

Onze gastblogger is Els Plessers, docent Lerarenopleiding kleuteronderwijs Erasmushogeschool Brussel en stafmedewerker Ligo Brusselleer.

Welkom in de klas!

Dinsdagochtend 8u20, ik loop samen met drie studenten van de lerarenopleiding binnen in een Brusselse derde kleuterklas. Lesgeefster Nancy van Ligo Brusselleer is al druk bezig: op elke tafel legt ze een prent, een schaar en lijm. Samen halen we extra stoelen in de zaal en dan komen de kinderen aan, samen met hun ouder(s). Nancy, de juf en de studenten onthalen ouders en kinderen, die al goed weten wat er te gebeuren staat: ouder en kind praten in de thuistaal over de prent van het bos – het thema waarrond gewerkt wordt in de klas – en zoeken de dieren. Ik zie dat er druk uitgewisseld, geknipt en gelachen wordt. Achteraf bespreekt de juf de activiteit in de kring. ‘Hebben mama en jij de vos gevonden?’, ‘Wat zei jouw papa over de eekhoorn?’ Er valt heel wat te vertellen.

Wat ik observeerde, is een van de wekelijkse ‘Welkom in de klas’-momenten die de school samen met Ligo Brusselleer organiseert. Ik denk terug aan het idee van onze onderwijsminister om ouders te sanctioneren als hun kind slecht scoort voor de Koala-toets, dat in alle mogelijke media werd becommentarieerd. Met dit artikel wil ik meegeven wat Martine van der Pluijm van Hogeschool Rotterdam daar tegenover stelt. Zij heeft onderzocht hoe we ouders kunnen ondersteunen om rijke talige interacties aan te gaan met hun kinderen, in de thuistaal, en zo de schoolse taalvaardigheid van hun kind te bevorderen.

Wat is het verschil tussen dagelijkse taal en schooltaal? Ook als thuis Nederlands gesproken wordt, verschilt het dagelijkse taalgebruik daar met dat op school: thuis spreken we vooral over ‘hier en nu’, op school meer over ‘daar en toen’. Het taalgebruik wordt doorheen de schoolloopbaan abstracter en er worden complexere verbanden gelegd. De taal wordt steeds nauwkeuriger en specifieker. Deze overgang hangt samen met een steeds bredere verkenning van de wereld. Een voorbeeld: ‘Het wordt warmer.’ (dagelijkse taal) – ‘De temperatuur stijgt.’ (schooltaal). Omdat de ontwikkeling van deze complexere taal meestal op school plaatsvindt, wordt dit taalgebruik ook wel ‘schooltaal’ genoemd.

Taal begint thuis

In het boek Thuis in taal. Samenwerken met álle ouders aan de taalontwikkeling van hun jonge kinderen zet van der Pluijm de methodiek uiteen die zij ontwikkelde op basis van haar onderzoek. Hierin lezen we hoe belangrijk de rol van ouders is in de taalontwikkeling van hun kind en hoe wij hen als leerkrachten daarin kunnen ondersteunen. De taalomgeving thuis, in het Nederlands of een andere thuistaal, is bij het ene kind rijker dan bij het andere. De taalontwikkeling van kinderen van laagopgeleide ouders verloopt vaak minder vlot dan bij hun leeftijdsgenoten met hoger opgeleide ouders. Daar zijn verschillende verklaringen voor, zoals weinig ervaring van ouders met rijke gesprekken, beperkte middelen, stress en zorgen, minder zelfvertrouwen, moeite met lezen en schrijven.

De achtergrond van ouders werkt door in de taalontwikkeling van hun kinderen. Onderzoek laat zien dat er verschillen zijn in de mate van sensitieve ondersteuning, het aantal woorden dat kinderen aangeboden krijgen en de kwaliteit van de taal. Een taalarme thuisomgeving kan taalachterstanden veroorzaken die leiden tot leesproblemen en laaggeletterdheid. Om dat te voorkomen blijkt een integrale ondersteuning aan kinderen op school én thuis, waarbij de invloed van de taalomgeving thuis erkend wordt, de efficiëntste strategie te zijn. Daarom start de aanpak van van der Pluijm met het leren kennen van de taalomgeving thuis en het aansluiten bij kenmerken van de ouders.

Samenwerken in 7 stappen

De verbinding maken tussen het taalonderwijs op school en de taalomgeving thuis kan met de aanpak in 7 stappen – geen snelle, wel een duurzame manier van werken. Van der Pluijm spreekt expliciet over samenwerken met ouders, waarbij ouder en leerkracht een gelijkwaardige rol hebben en het kind centraal staat. Het programma bevat ook professionaliseringsactiviteiten die leraren helpen de nodige competenties te ontwikkelen om bij ouders aan te sluiten. In Nederland bestaan er ‘leerkringen’ waarin leerkrachten van verschillende scholen uitwisselen en bijleren. In Vlaanderen zou dit in samenwerking met Ligo – Centra voor Basiseducatie georganiseerd kunnen worden, zoals in Brussel al gebeurt in een aantal scholen.

Bron afbeelding: handreiking Blij(f) praten!

De 7 stappen worden onderverdeeld in 3 fasen:

  1. Realiseer partnerschapsrelaties (stap 1-3)
    Eerst verdiepen leraren zich in de achtergronden van ouders en in de interacties tussen ouder en kind. Vanuit die kennis worden partnerschapsrelaties opgebouwd, waarbij veel aandacht gaat naar wederkerigheid. Dat vraagt wat oefening. Essentieel is, zoals bij elk sociaal contact, een open houding naar de ander toe en oog hebben voor elkaars potentieel.
  2. Organiseer eenvoudige, taalstimulerende activiteiten (stap 4)
    De kern van de aanpak bestaat uit het ontwikkelen en uitvoeren van wekelijkse ouder-kind-activiteiten. Het doel hiervan is dat ouder en kind met elkaar meer verbale taal gaan uitwisselen en hierbij plezier ervaren. Tijdens de activiteiten in de klas met álle ouders en hun kinderen bieden leraren laagdrempelige praat- en spelactiviteiten aan die voor ouders met minder voorkennis haalbaar zijn en effect hebben op de taalontwikkeling van kinderen. Leraren spelen en praten mee en zijn zo een voorbeeld voor ouders en ook ouders zijn voorbeelden voor elkaar. Als ouders taal niet alleen gebruiken om het gedrag van hun kind te bepalen, maar om samen met hun kind te praten over een prent of een spel, wordt hun talige interactie rijker.
    Dit is wat ik kon observeren tijdens het ‘Welkom in de klas’-moment dat ik hierboven beschreef: ouders spraken met hun kind over wat er in een bos leeft, buiten de context van het hier en nu. De prent zonder tekst waarbij geknipt en geplakt moest worden maakte de activiteit laagdrempelig en zorgde ervoor dat er taal uitgelokt werd.
    Bij het ontwerpen van activiteiten waarbij álle ouders in interactie kunnen gaan met hun kind is het cruciaal dat er geen drempels zijn zoals leesvaardigheid, kennis van het Nederlands of bredere cognitieve vaardigheden zoals het begrijpen van voor ons evidente spelregels (bv. memory, puzzel).

Deze activiteiten in de thuistaal worden voorbereid door leraren – in Brussel ondersteund door lesgevers basiseducatie – op basis van de kennis die ze hebben opgedaan in de vorige stappen.

  1. Stimuleer de taalontwikkeling (stap 5-7)
    In stap 5 worden ouders zich bewust van de belangrijke rol die zij spelen in de taalontwikkeling van hun kind en de rol van de school. Via interactie met hun kind en feedback daarop maken ouders kennis met strategieën die ook thuis makkelijk toepasbaar zijn. Leraren benadrukken dat het samen praten belangrijk is, niet het resultaat. In stap 7 ervaren ouders hoe ze meer woorden kunnen aanbieden en de kwaliteit van de talige interactie kunnen verhogen.

In de praktijk worden de verschillende stappen door elkaar heen gebruikt en is er voortdurend ruimte om bij te stellen. Leraren die met de aanpak werken komen best regelmatig samen om uit te wisselen en elkaar te versterken.

Onderzoeksresultaten

De aanpak van van der Pluijm en haar team is uitvoerig uitgetest en inmiddels in tientallen scholen in Nederland en Brussel (onder de naam ‘Welkom in de klas’) succesvol geïmplementeerd. In deze scholen komen wekelijks bijna driekwart van de ouders met hun kind in de klas. In tegenstelling tot zoveel andere projecten waarmee enkel de moeders bereikt worden, zijn ook vaders actief betrokken. Tijdens de korte ouder-kind-momenten in de klas is een groei van de interactie tussen ouders en kinderen vastgesteld, en de laagst opgeleide ouders rapporteerden ook een groei van het aantal taalactiviteiten thuis (Van der Pluijm, 2020).
Intussen loopt er ook een vervolgonderzoek waarbij een aanvullende vorm van thuisondersteuning ontwikkeld wordt. Ouders erkennen in hun intentie en mogelijkheden en hen steunen om hun taal in te zetten is ook daarbij cruciaal. Terwijl in het eerste onderzoek alleen gekeken werd naar het aantal woorden dat kinderen gebruikten en hun betrokkenheid tijdens de interactie met hun ouder, wordt in het vervolgonderzoek ook de taalontwikkeling van de kinderen gevolgd, zowel in de moedertaal als het Nederlands. Er worden verschillende instrumenten gebruikt en vanuit zoveel mogelijk invalshoeken wordt onderzocht of er een ontwikkeling inzet (van der Pluijm, 2022).

Aan de slag!

Wellicht neemt jouw school ook initiatieven om ouders te betrekken? Misschien onthaal je zelfs al regelmatig ouders in je klas? Deel je succesverhaal dan zeker via de Facebookpagina van Kleutergewijs.

Wil je nog verder gaan en de taalontwikkeling van de kinderen stimuleren tijdens wekelijkse ouder-kind-activiteiten? Bekijk dan de materialen op de website van het project Aanpak Thuis in taal of laat je uitgebreid inspireren door de info, tips en voorbeelden in het boek Thuis in taal. In het boek worden zowel de achtergronden, de 7 stappen als aanbevelingen uitgebreid toegelicht en geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk. Via QR-codes kan je ook voorbeeldactiviteiten, checklists en films bekijken.

Wil je meer te weten komen over het Brusselse project ‘Welkom in de klas’, dan kan je terecht bij medewerkers van Ligo Brusselleer.

Even terug naar dinsdagochtend in de derde kleuterklas. Mijn studenten waren aangenaam verrast door de hoge opkomst (bijna van elk kind een ouder), het vlotte verloop en het plezier dat ouders en kinderen aan dit taalmoment beleefden. Ze zijn nu al overtuigd van de meerwaarde die deze samenwerking heeft voor leerkrachten en geven aan volgend jaar in hun eigen klas ook wekelijks ouders te willen verwelkomen. Omdat ze tijdens hun opleiding via de projecten Boekenbende en de Taalbende aan Huis regelmatig bij Brusselse gezinnen thuis met ouders in contact zijn gekomen, is hun drempelvrees alvast overwonnen. Hopelijk werkt hun enthousiasme aanstekelijk! Laten we verbinden met ouders en samen de talige uitdagingen aangaan om de kansen van alle kinderen op schoolsucces te vergroten!

Els Plessers

Docent Lerarenopleiding kleuteronderwijs Erasmushogeschool Brussel en stafmedewerker Ligo Brusselleer – els.plessers@ehb.be of els.plessers@ligo-brusselleer.be

Bronnen:

Over dagelijkse taal en schooltaal:

Verdiepende informatie:

  • Van der Pluijm, M. (2020). At home in Language. Design and evaluation of a partnership program for teachers with lower-educated parents in support of their young children’s language development. (Doctoral dissertation). Rotterdam University of Applied Sciences.
  • Beter Thuis in Taal. Verbeter de samenwerking met ouders voor meer taalstimulering thuis (2020). Rotterdam: Hogeschool Rotterdam.
  • Blij(f) praten! (pdf), handreiking voor meer ouder-kind-interactie

Meer info over het project ‘Welkom in de klas’ van Ligo Brusselleer:

Bron centrale foto: https://www.brighthorizons.com/resources/Article/Activities-for-Parents-to-Lead-in-the-Classroom

Een gedachte over “De kracht van samenwerken met álle ouders aan de taalontwikkeling van hun kinderen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.