Optimale wiskundekansen voor jonge kinderen: 5 aanbevelingen

Hoe kan elk kind tussen 3 en 7 jaar optimale kansen krijgen voor een goede wiskundige basis? Een cruciale vraag, zeker als je beseft dat er een sterke samenhang is tussen de vroege wiskundige vaardigheden en het latere schoolsucces (Clements et al., 2014). De Education Endowment Foundation, een organisatie in de U.K. die het schoolsucces niet wil laten afhangen van het gezinsinkomen, doet vijf aanbevelingen op basis van reviews van internationale studies en ze betrokken ook domeinexperten bij de totstandkoming (EEF, 2020). Dit zijn hun aanbevelingen in een notendop:

1. Werk aan inzicht bij leerkrachten: hoe leren kinderen wiskunde?

Een degelijk aanpak vraagt dat de leerkracht een goed zicht heeft op de ontwikkelingslijnen voor wiskunde (Frye et al., 2013). Met de ontwikkelingslijnen voor ogen kan de leerkracht gericht elk kind uitdagen in de zone van naaste ontwikkeling. Het voorkomt dat men zich beperkt tot het afvinken van éénzelfde stap voor iedereen van de groep. Het maakt het mogelijk om echt af te stemmen op ieders individuele ontwikkeling. Wat wordt beheerst en wat is de volgende stap? Wat wordt niet beheerst en welke voorgaande stap kan geoefend worden? De ontwikkelingslijnen beschrijven hoe wiskundige concepten zich doorgaans ontwikkelen. Uiteraard is ontwikkeling geen 100% strikte opeenvolging van mooi afgebakende stappen: soms ontwikkelen vaardigheden zich parallel of wijkt de ontwikkeling van een kind wat af van het typische pad. Toch bieden die ontwikkelingslijnen wel een degelijke houvast om vlot wiskundekansen te zien aansluitend bij het spel en niveau van elk kind. Niet enkel het inzicht in ontwikkelingslijnen is cruciaal, maar ook de eigen wiskundige basis en het inzicht in wiskundedidactiek spelen een rol. Daarbij is het bijvoorbeeld belangrijk dat leerkrachten zich bewust zijn van de rol van zelfregulatie en metacognitie voor de vroege wiskundige ontwikkeling (EEF, 2020).

2. Besteed tijd aan wiskunde leren en aan wiskunde integreren

Besteed elke dag tijd aan kort en actief focussen op een wiskunde-element (EEF, 2020). Laat hierbij wiskunde in verschillende contexten aan bod komen, bijvoorbeeld ook via liedjes, ritme, poppenspel, spelletjes, bewegingsopdrachten, puzzels, prentenboeken, etc. Prentenboeken en wiskundige vragen erbij blijken erg effectief om het wiskundig denken van kinderen te stimuleren. Je kan er meer over lezen in deze blogberichten:

Daarnaast integreer je ook wiskunde doorheen de dag en grijp je de kansen om wiskundetaal te benutten: tijdens de routines, tijdens het spel of tijdens ander aanbod. Enkele voorbeelden:

  • De werkers halen de bak met brooddozen in de gang. Hoeveel tellen duurt dat? We tellen luidop. Of we tellen terug vanaf 10: lukt het om in x tellen de bak te halen? Wellicht zullen sommige kinderen ook opmerken dat je steeds even snel moet tellen om de duur te kunnen vergelijken. Het kan een boeiend vertrekpunt zijn om het te hebben over meten van tijdsduur.
  • Welke snacks hebben we bij? Ieder plaatst een blokje bij de tekening van de snack die hij heeft meegebracht (zie foto). Zo ontstaat er een grafiek. Wat komt het meeste voor vandaag? Van wat zijn er evenveel? Hoeveel appels zijn er meer dan peren? Hoeveel tomaten en druiven zijn er samen?
  • Bij jonge kleuters kan bij het eet- en drinkmoment expliciet aandacht zijn voor kleine hoeveelheden. “We hebben 3 drinkbussen op deze tafel.” Ze worden gegroepeerd en de leerkracht toont de hoeveelheid drie op haar vingers. Ze stimuleert tijdens deze routine het herkennen van kleine aantallen.

Tot slot is het ook belangrijk om tijd te maken voor uitgebreidere wiskundegesprekken, individueel of in kleine groep. Zorg hierbij voor:

  • open vraagstelling: Hoe … ? Hoe komt het dat … ? Waarom … ?
  • samenvatten: Je bent begonnen met … Dus jij denkt dat…  
  • het uitwerken van gedachten: Ik wil graag meer weten over
  • ideeën verhelderen: Bedoel je dat … ?

3. Gebruik handelingsmaterialen en voorstellingswijzen

Het handelen en manipuleren met objecten helpt jonge kinderen om wiskundige inzichten op te bouwen. De handelingsmaterialen kunnen voorwerpen zijn uit het dagelijks leven zoals knopen, schoenen, denappels, takken… of speciaal ontworpen materialen zoals wiskundeblokjes die je kan verbinden, bouwblokken, rekenstaafjes… (EEF, 2020). 

De voorstellingswijzen kunnen informele tekeningen en symbolen zijn (vb: turven, eigen bouwtekening) en ook formele representaties (vb: getallenlijn). Moedig kinderen zeker aan om zelf wiskundige elementen voor te stellen, bijvoorbeeld met hun vingers, met eigen tekeningen, door te turven, via pijlen… (EEF, 2020). Laat kinderen kennismaken met verschillende voorstellingswijzen van getallen en link deze aan elkaar (vb: ‘drie dieren’, ‘drie blokjes’, het cijfer ‘3’, ‘stap 3’ op een getallenlijn). Zo krijgen kinderen een vollediger inzicht in het getal (Clements, Baroody and Sarama, 2014).

4. Bouw verder op wat kinderen al weten

Evalueer geregeld wat kinderen al kunnen en nog niet kunnen en benut deze informatie om een optimaal aanbod te doen gericht op het actuele ontwikkelingsniveau of er net iets boven. Probeer het ontwikkelingsniveau te achterhalen met verschillende methodes (observatie, gesprek, wiskundetaak) en in verschillende contexten. Zo krijg je zicht op de mate waarin een concept verankerd is. Luister, kijk en stel de juiste vragen. Bijvoorbeeld vragen als “Hoe weet je dat?”, “Hoe kom je daarbij?” en “Wat deed je eerst?” kunnen helpen om zicht te krijgen op het redeneervermogen (EEF, 2020). 

5. Kwaliteitsvolle gerichte ondersteuning helpt alle kinderen wiskunde te leren

In de eerste plaats moeten we ons richten op de aanbevelingen hierboven, om álle kinderen maximaal te ondersteunen. Dit zou ertoe moeten leiden dat er voor minder kinderen éxtra ondersteuning nodig is. Voor kinderen die wel extra ondersteuning nodig hebben, individueel of in kleine groep, zijn er deze aanbevelingen (EEF, 2020):

  • Zet de meest ervaren leerkrachten in om de kinderen met de grootste noden te ondersteunen.
  • Train en ondersteun de begeleidende leerkrachten.
  • Kies voor korte sessies, op regelmatige basis.
  • Maak expliciet de verbinding tussen de gerichte ondersteuning en de dagelijkse klaspraktijk; zorg voor geregeld overleg tussen de klasleerkracht en de ondersteuner.

Bronnen

Clements, D., Baroody, A. J. and Sarama, J. (2014). Background Research on Early Mathematics, background research for the National Governor’s Association (NGA) Center Project on Early Mathematics. Verkegen op 8 maart 2022 van https://www.researchgate.net/publication/259575583_Background_research_on_early_mathematics/link/5640d7ac08aeacfd8935f4ce/download

Education Endowment Foundation (2020). Improving Mathematics in the Early Years and Key Stage 1. Guidance Report. Verkregen op 8 maart 2022 van https://educationendowmentfoundation.org.uk/education-evidence/guidance-reports/early-maths

Frye, D., Baroody, A. J., Burchinal, M., Carver, S. M., Jordan, N. C. and McDowell, J. (2013) Teaching Math to Young Children: A Practice Guide (NCEE 2014-4005), Washington, DC: National Center for Education Evaluation and Regional Assistance, Institute of Education Sciences, U.S. Department of Education. Verkregen op 8 maart van https://ies.ed.gov/ncee/wwc/Docs/PracticeGuide/early_math_pg_111313.pdf

Bron uitgelichte afbeelding

https://pixabay.com/nl/photos/nummers-tellen-spel-wetenschap-4783661/

2 gedachtes over “Optimale wiskundekansen voor jonge kinderen: 5 aanbevelingen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.