Hoe kan onderzoek in het kleuteronderwijs de juiste richting wijzen?

Onlangs verscheen in de krant een alarmerend bericht over de lage interactiekwaliteit in de Vlaamse kleuterklas. Hoewel het niet zo bedoeld was, lazen sommige kleuterleerkrachten er een beschuldigend vingertje naar het kleuteronderwijs in, deze keer vanuit universitair onderzoek dat een gebrek aan interactiekwaliteit aanduidt. Een onterechte vingerwijzing en daarom proberen we hier te nuanceren en de juiste richting voor onderwijsonderzoek aan te wijzen.

De vaststelling dat er vaak iets schort aan de interactiekwaliteit in de kleuterklas, gebeurde 5 jaar geleden ook in een onderzoek door de Odisee hogeschool naar interactiekwaliteit in de tweede en derde kleuterklas. Het ging toen om de oudere kleuterklassen (waar de interactie soms ook minder goed was ten nadele van taalarme kleuters). Dat taalzwakkere kleuters minder interactiekansen krijgen is bovendien een bekende vaststelling in internationaal onderzoek, zelfs in kleine kleutergroepen met meer personeel (Perry et al. 2018).

Wat voor nu belangrijker is, de praktijkgerichte onderzoekers van de Odisee hogeschool stopten toen niet bij de ‘vaststelling’, maar ontwikkelden samen met andere partners een methodiek om de interactiekwaliteit te bevorderen. Het resultaat vind je hier. En ook het universitair onderzoek bij het Steunpunt Diversiteit & Leren regeert niet louter vanuit een ivoren toren (zoals schrijver Christophe Vekeman suggereerde in zijn opiniestuk), maar wil net ook trachten in te grijpen op de onderwijspraktijk, denk maar aan samenwerkingsprojecten zoals ‘Kleine kinderen, grote kansen’, waarin via ‘De klas van juf Jelke’ kleuterleerkrachten ondersteuning vinden om te werken aan een rijke taal in de kleuterklas. Ook in andere projecten gaat onderzoek gepaard met coaching op de werkvloer. Weet dus dat we samen met heel wat lerarenopleiders en onderzoekers ook keihard proberen te werken aan de problemen in de kleuterklas.

Draai de beschuldigende vinger niet om naar de onderzoekers

Het is dus niet helemaal eerlijk de beschuldigende vinger om te draaien naar de uitvoerders van het gevoerde wetenschappelijk onderzoek. Want nee, je kan academici niet verwijten dat ze nijpende zaken vaststellen, ook al zijn die soms pijnlijk confronterend. Helaas verliest een op sensatie beluste media soms de nuance, ook al wordt ze elders goed geduid. We hoeven de problemen niet trachten te vergoelijken en willen duidelijk zeggen waar het op staat. Het is natuurlijk altijd sterker om naast de ongemakkelijke waarheid ook telkens via praktijkgericht onderzoek de mogelijke oplossingen te zoeken en aan te reiken. Indien mogelijk komen we naar buiten met een confronterend onderzoeksverhaal dat meteen ook mogelijke oplossingen aanreikt. We slaan dan ook graag de handen in elkaar en hopen een onderzoeksbeleid te ontwikkelen waarbij elk vanuit zijn expertise iets kan betekenen in het hele verhaal, niet een deeltje: enkel de wetenschappelijke vaststelling of enkel een implementatie.

Samenwerking in wisselwerking

Hoe zien we dat concreet, zo een samenwerking als uitgestoken hand waarbij elke partner zijn waarde heeft? Hier stellen we graag een beknopt stappenplan voor:

  • Laat proffen en universitairen (academici) op zoek gaan naar nieuwe, innoverende wetenschappelijke inzichten.
  • Laat lerarenopleiders en praktijkgerichte onderzoekers deze theoretische inzichten aanwenden in het ontwikkelen van nieuwe onderwijsmethoden, in verschillende ontwerpcycli met steeds grotere testgroepen.
  • Laat academici eens de methode op punt staat een grootschalig gerandomiseerd controle-onderzoek uitvoeren dat de ontwikkelde methode ook volledig ‘evidence-based’ kan valideren.
  • Laat academici de veelbelovende resultaten (dankzij het ruime ontwikkelwerk stijgt de kans op een succesvolle interventie!) publiceren in hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften (en vermeld de praktijkgerichte onderzoekers als co-auteurs)
  • Laat lerarenopleiders navormingen geven met het experimenteel gevalideerde keurmerk, laat hen hands-on boeken schrijven voor leerkrachten, geef hen een forum op Klasse en andere vaktijdschriften.
  • Laten beide partijen op zoek gaan naar nieuwe onderzoeksopportuniteiten, met elk de eigen financieringskanalen in een model waarbij beiden elkaar versterken.

O ja, we vergeten bijna de belangrijkste partners. De kleuterleerkrachten zelf natuurlijk. Het spreekt voor zich dat bovenstaande in co-creatie verloopt met het onderwijs zelf. Wees maar zeker dat bij het ontwikkelwerk net de mening, feedback en expertise van de professionele kleuterleerkracht de bepalende factor is om een methode succesvol te maken, met zijn of haar instemming en dus kans op slagen. Maar hoe dat er dan concreet kan uitzien? Dat is voer voor eens een volgend blogbericht…

Dr. Pieter Tijtgat is onderzoeksverantwoordelijke voor de onderzoeksgroep onderwijs van de Odisee Hogeschool

Prof. dr. Piet Van Avermaet is directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren, verbonden aan de vakgroep taalkunde, Universiteit Gent

Bronnen:

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.