Hypes in het kleuteronderwijs en wat ermee aan te vangen

Verteltassen, mindfulness, en busy bags

Hebben jullie de afgelopen tien jaar al eens overwogen om verteltassen in te voeren op school? Allicht, ze zijn immers al lang aan een opmars bezig. Na deze hype kwamen er andere: mindfulness voor kleuters, busy bags voor wachtmomenten in de kring, en vers van de pers de pedagogie van C. Alvarez. Telkens gaat het om bevlogen leerkrachten, die reageren op de noden van hun kleuters en met hun enthousiasme anderen aansteken.

Er nadert een lange zomertijd om je te bezinnen. Of het nu gaat om een hype of een origineel project, ik daag je uit om jouw volgende innovatie te beoordelen met onderstaande vragen (geïnspireerd op Willingham, 2016)!

Is jouw innovatie een medicijn of een wonderpil?

Sommige innovaties worden voorgesteld als medicijnen: ze komen tegemoet aan één of enkele welomschreven noden in het onderwijs. Ze werken daarvoor en voor niets anders: bijvoorbeeld, levende en interactieve digiboeken zijn een hulpmiddel voor verhaalbegrip, maar niet bedoeld voor socio-emotionele ontwikkeling. Bovendien werken ze voor sommige kinderen beter dan voor andere.

Aan andere innovaties worden door hun bezielers wel heel veel uiteenlopende positieve effecten toegekend. Ik speel eventjes op veilig en noem er eentje dat elders al veel kritiek kreeg: braingym zou niet alleen meer beweging stimuleren in de klas, maar ook het geheugen en de aandacht verbeteren, op de lees-, schrijf- en rekenvaardigheden, en het vermogen om te organiseren. Maar zowel concentratie als leesprobleem oplossen door lichte fysieke oefeningen (vanuit een verouderd model van hersenwerking)… is dat wel haalbaar? Je merkt het al, ik ben erg sceptisch tegenover zulke wonderpillen, alleen al omdat ze zoveel verscheidene effecten willen realiseren die bovendien ver liggen van wat de kinderen doen. Er is vaak weinig of geen wetenschappelijk bewijs voor zulke brede effecten of grote transfer.

Soms zijn het de leerkrachten zelf, en niet de makers, die het doel van een innovatie overdrijven. Bijvoorbeeld, we hoorden eens dat de methode Kaatje Klank niet alleen ingezet werd waarvoor het ontworpen is, namelijk om het fonemisch bewustzijn van kleuters te stimuleren, maar dat men ook een effect verwachtte op de algemene mondelinge taalvaardigheid (waar het niet voor bedoeld is). Ook al word je vaak met meerdere problemen tegelijk geconfronteerd in de kleuterklas, het is te mooi om waar te zijn dat slechts één medicijn die zou kunnen oplossen.

Wetenschappelijk bewijs?

Hoe aantrekkelijk of aanschouwelijk een idee ook is, dat garandeert daarom nog niet dat het in de complexe realiteit van de kleuterklas werkt. Daarvoor is wetenschappelijk effectonderzoek nodig in echte kleuterklassen met echte leerkrachten. Bijvoorbeeld, het klinkt logisch dat kleuters van verschillende leeftijden in graadsklassen elkaar in hun ontwikkeling zouden kunnen ondersteunen, maar er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden voor een positief effect van graadsklassen op de ontwikkeling van 3- en 4-jarige kleuters.

Jammer genoeg is het niet eenvoudig als leek om onderzoeksresultaten samen te leggen en te beoordelen. Om hieraan tegemoet te komen werden er in sommige landen databases ontwikkeld van interventies en hun effectiviteit (vb. WWC, databank van nji). Eén eigenschap vind ik fantastisch aan deze initiatieven: ze dwingen je om te vertrekken van een doel, en vervolgens methodes te vergelijken. Bij een hype gaat het meestal omgekeerd: eerst kies je al de innovatie, voordat je daar jouw doelen aan koppelt. Je kiest bijvoorbeeld eerst voor een graadsklas, en dan voor taalontwikkeling of socio-emotionele ontwikkeling of zelfredzaamheid als doel. Je zou echter ook kunnen vertrekken van taalontwikkeling als doel, en dan op zoek gaan naar een krachtige methode om dit te bereiken. Misschien komt er dan wel een voorleesproject uit de bus in plaats van een graadsklas? (Dezelfde oefening kan je maken voor elk ander doel.)

Op jouw profiel geschreven?

Zelfs al is er wetenschappelijk bewijs dat de innovatie in gelijkaardige omstandigheden werkt als in jouw situatie, dan nog is de innovatie misschien niet nuttig voor jouw klas of jouw school. Voordat je de knoop doorhakt, zoek je een antwoord op de volgende vragen:

  1. Sluit de innovatie aan bij een prioriteit?    Als de meeste kleuters in jouw school geen last hebben van stress, maar er is wel een lage ouderbetrokkenheid, dan lijkt het logisch dat je voor de hoge betrokkenheid gaat en niet voor het stressreducerend programma.
  2. Wat kan ik niet doen als ik voor deze innovatie ga?    Een leerkracht is geen supermens. Als hij bijvoorbeeld verteltassen maakt, dan kan hij met die tijd niets anders doen. Zeker bij arbeidsintensieve innovaties zoals verteltassen (die gemaakt, gecontroleerd en onderhouden moeten worden), moet je het doel goed afwegen tegenover de middelen die je hebt. Zijn er andere manieren om jouw vooropgestelde doel (beter) te bereiken? 
  3. Heeft de innovatie neveneffecten?    Het vraagt wat hersengymnastiek, maar toch is het altijd goed om op voorhand te zoeken naar mogelijke positieve of negatieve bijwerkingen. Een negatief neveneffect van verteltassen is misschien dat ouders zich onmachtig voelen omdat het prentenboek niet in hun thuistaal is. Dit neveneffect is te voorkomen door verteltassen met meertalige prentenboeken of woordeloze prentenboeken te maken. Een positief neveneffect zou kunnen zijn dat oudere kinderen in het gezin hier ook van genieten.

Bezint eer je begint en ook NADAT je begint

Als je eenmaal begonnen bent, dan is het nog moeilijk om iets terug te draaien. Maar aangezien jouw energie en die van jouw collega’s een kostbaar goedje zijn, zou het dom zijn om door te gaan als je het verwachte resultaat niet bereikt.

Neem het voorbeeld van de verteltassen die met de ouders mee naar huis gaan. Stel je voor dat je wou dat er meer voorgelezen wordt thuis. Na een half jaar blijkt uit het verslag van meerdere kleuters dat ze alleen maar de vele spelletjes hebben gespeeld, en niet het boek hebben gelezen. Ben je daarmee tevreden als je eigenlijk aan leesbevordering wou doen?

Het is aan te raden op voorhand samen vast te leggen welk effect tegen wanneer je verwacht, en wat je gaat doen als je dat effect niet vindt.  Als je al weet dat er mogelijke negatieve gevolgen kunnen zijn, dan moet je ook die in kaart proberen te brengen door bijvoorbeeld in gesprek te gaan met de ouders. Maak ook al een realistisch plan om het effect te meten. Bijvoorbeeld, je stelt elk kind bepaalde vragen als die terugkomt met de verteltas en noteert ergens de antwoorden. Je vraagt aan de ouders welke activiteiten de kleuters het liefst of het langst gedaan hebben. Zit het prentenboek daarbij? Wat hadden ze het eerst vast? Als je samen met de collega’s antwoorden van 10, of 15 kindjes verzameld hebt, trek je conclusies.

En ga er dan voor!

Succesvolle vernieuwingen zijn meestal geen half werk, maar komen er door volgehouden enthousiasme. Ik hoop dat je dit enthousiasme met velen kan delen!

 

 

Inspiratiebron

Een aanrader als je meer over onderwijsonderzoek wil weten, maar ook als je meer wil begrijpen van hypes: Willingham, D. (2016). Wat we kinderen écht kunnen leren. Over feit en fictie in het onderwijs. Tielt: Lannoo.

Bron van de foto:  http://www.kleutergroep.nl/Boeken/Verteltassen%20Wendy/

En nog een klein woordje over de voorbeelden in de tekst

Het is niet omdat ik verwijs naar een bepaalde hype, dat ik daarmee meteen wil zeggen dat die ‘slecht’ is.

Wetenschappelijk onderzoek naar verteltassen heb ik gezocht, maar niet gevonden. Meer boeken in huis brengen is in ieder geval positief voor de geletterdheid. Zelf ben ik niet tégen verteltassen, maar ik vermoed dat je de verteltassen voldoende moet aanpassen aan het doel dat je ermee wil bereiken. Wil je werken aan leesbevordering? Dan moet het boek erg centraal staan, en mogen de bijhorende spelletjes niet afleiden van het boek. Wil je ouders ondersteunen bij problemen in de opvoeding (zindelijkheid, slapen, driftbuien, enz.)? Dan zullen de spelletjes daar misschien even zeer bij helpen als het boek. Wil je werken aan mondelinge taalontwikkeling? Dan moeten de verteltassen echt wel heel intensief gebruikt worden, en kan je dit misschien combineren met richtlijnen voor voorlezen en/of een project rond voorlezen aan huis.

 

2 gedachtes over “Hypes in het kleuteronderwijs en wat ermee aan te vangen

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.