Een koffer vol rijke teksten!

Lees- en luisterbegrip & taal- en denkvaardigheid bij kleuters stimuleren

De kleuters van juf Lies lezen een nieuw boek. Ze hebben net de kaft beschreven en juf Lies vat samen: ‘Dit weten we al: vier dieren staan tegenover elkaar. Drie dieren staan samen aan één kant. Een ander dier staat tegenover hen met een koffer. Het dier is een beetje vreemd van vorm en het is blauw. We weten niet wat voor een dier het is. Zou dat blauwe dier aankomen of vertrekken? Dat weten we ook niet.’

De kleuters knikken instemmend en halen extra argumenten aan die de optie van aankomen ondersteunen. Dan gaat Juf Lies verder. ‘Misschien kan de titel van het boek ons meer vertellen. De titel van het verhaal is ‘De koffer’. Juf Lies kijkt de kleuters nadenkend aan. ‘Helpt de titel ons om onze vragen te beantwoorden?’

De kleuters schudden van nee. ‘Nu we de titel kennen, vraag ik mij nog iets af ’, zegt juf Lies. ‘Wat zou er in die koffer zitten? Vragen jullie je dat ook niet af? Het moet wel iets belangrijks zijn, want de titel van het boek is: De koffer.’

Er volgt een salvo aan ideeën: er zitten kleren in de koffer. Een schat. Boeken. Veel geld. Cadeautjes. Of nee: de koffer is leeg! Stel je voor!

Dat een koffer zo interessant kan zijn. En het verhaal is nog niet eens begonnen.

Rijke teksten

Het prentenboek De koffer van Chris Naylor-Ballesteros is een mega-succes in de klas van juf Lies. Een vreemdeling komt met een koffer aan en dat doet vragen rijzen bij de andere dieren en bij de lezers. Blad na blad roept het verhaal, met rake tekeningen en relatief weinig tekst, nieuwe vragen, twijfels en tegenstrijdige gevoelens op. Het hele boek lang kijken en luisteren de kleuters, denken ze na, praten, twijfelen en discussiëren ze. Juf Lies denkt, twijfelt en praat mee.Normen en waarden worden uitgesproken, uitgelegd, in vraag gesteld en verdedigd. Al lezend, pratend en denkend verruimen de kleuters hun standpunten en hun wereldbeeld.

Dit prentenboek is een prachtig voorbeeld van een rijke tekst: een authentieke tekst over een interessant onderwerp (vluchtelingenproblematiek) met rijke taal en aantrekkelijke prenten. Een tekst die interessante vragen oproept – in dit geval nog voor we beginnen met lezen – en praten en denken op een hoog niveau uitlokt. Een tekst die de leefwereld verruimt en in vraag stelt ook (Koeven & Smits, 2020), want het schijnbaar eenvoudige verhaal is een metafoor voor de vluchtelingenproblematiek en stelt de lezer voor zware dilemma’s.

Het blauwe dier is een vreemdeling, die van ver komt. Dat beseffen de kleuters al snel. ‘Hij zegt vreemde dingen: er zou een heel huis in zijn koffer zitten. Dat kan natuurlijk niet. Maar wat zit er dan wel in de koffer?’  

De vreemdeling valt vermoeid in slaap. Zouden de andere dieren de koffer openmaken? Ze aarzelen. De kleuters twijfelen mee. Mag dit of niet? ‘Het is niet mijn koffer, dus het mag niet. Maar … Wie is die vreemdeling? Misschien is het een slechterik. Moeten de dieren zichzelf niet beschermen?’

Juf Lies denkt mee en biedt taal aan waar nodig. De kleuters praten, denken, overleggen. En samen met de personages van het boek voelen ze én opluchting én gêne, wanneer de koffer ‘in een oogwenk’ wordt opengebroken. 

‘Wat is dat eigenlijk: ‘in een oogwenk’?’ De kleuters wenken met de ogen. Wenken gaat supersnel!De koffer ging dus razendsnel open. Hij was dus niet gesloten. De vreemdeling had dus niets te verbergen. ‘Dus…’

Plaatsvervangende schaamte bij de kleuters…  ‘Dus we, euh, ze hadden het niet mogen doen. Wat zal de vreemdeling zeggen? Wat zal hij van de dieren vinden? Kunnen de dieren dit nog goedmaken? Hoe?’

Rijke teksten: veel vliegen in één klap

Werken met rijke, kwalitatieve teksten heeft niets dan voordelen. Eerst en vooral verbreed je met inhoudelijk rijke teksten de leef- en belevingswereld van de kleuters, zoals in het voorbeeld van De koffer.

Daarnaast geven rijke teksten de leesvaardigheid een boost.  Kleuters die veel rijke teksten voorgelezen krijgen, worden namelijk vertrouwd met de taal en structuur van boeken en verhalen. Ze snappen steeds beter hoe verhalen en teksten in elkaar zitten (narratief verhaalbegrip). Ze vergroten hun woordenschat, hun leesmotivatie en leesgedrag. Ze zijn zo bijzonder goed voorbereid op het zelf (leren) lezen (Hjetland et.al., 2017).

Bovendien stimuleer je dankzij rijke teksten ook de mondelinge taalvaardigheid en de hogere denkvaardigheden (higher order thinking skills) van de kleuters. Het belang daarvan is ondertussen tot in alle geledingen van de school doorgedrongen. De afname van KOALA (begin derde kleuterklas) heeft hier zeker toe bijgedragen. In het taaltraject dat kleuters met een zwakke score op KOALA aangeboden krijgen, is het inzetten op rijke denktaal trouwens één van de pijlers (Geudens et al., 2021). Een andere pijler van de taalintegratietrajecten is – je raadt het nooit – het zo vroeg mogelijk inzetten op rijke teksten en lezen.

Dat je rijke teksten niet alleen voor leesbevordering kunt inzetten, maar ook om de mondelinge taal en het taaldenken te stimuleren, ligt misschien wat minder voor de hand. Je kunt immers perfect rijke gesprekken zonder rijke teksten voeren, toch? En als je doel is een rijk gesprek te voeren, is het dan nodig om daarvoor eerst iets te lezen? Niet per se, maar je slaat op die manier wel meerdere vliegen in één klap. Want: rijke gesprekken voeren over teksten is – naast het lezen of beluisteren van die teksten zelf – op zich ook weer bijzonder gunstig voor het ontwikkelen van een goed leesbegrip (Gobyn et al., 2019). Wanneer jij als leerkracht bij het voorlezen extra inzet op denken en praten over lezen en teksten, dan leer je de kleuters iets heel belangrijks: dat lezen en luisteren erg actieve vaardigheden zijn. Goede begrijpend lezers zijn continu aan het denken over wat ze lezen. Ze voorspellen, blikken terug, vatten samen, lezen iets opnieuw, visualiseren en stellen zichzelf vragen. Praten over teksten (voor, tijdens en na het lezen) en ondertussen als leerkracht modelleren hoe jij teksten aanpakt, mee praten en nadenken met de kleuters: zo toon je aan de kleuters hoe begrijpend luisteren en begrijpend lezen werken. Want of je nu zelf leest of wordt voorgelezen: begrijpend luisteren en begrijpend lezen zijn twee kanten van dezelfde medaille: ze vragen net dezelfde skills en vaardigheden (Stiers & Donders, 2019).

Taxonomie van Bloom

Soms doen rijke teksten het werk bijna alleen, zoals het prentenboek De koffer of de weetjesboeken, poëzie of prentenboeken in de kadertjes hierboven. Maar meestal ben jij als leerkracht toch diegene die de rijke tekst ontsluit voor de kleuters. Dat doe je door op voorhand tekst, prenten en inhoud te screenen, de volle rijkdom ervan te zoeken en interessante denkvragen over de rijke tekst op te stellen. Maar hoe doe je dat nu? Hoe stel je goede vragen? De taxonomie van Bloom is een interessante hulp. Deze taxonomie zet soorten denkvragen op een rij. Kijk maar eens naar de oefening bij deze prent.

Prent van Ruth Van Wichelen

Rangschik de vragen bij de prent van gemakkelijk naar moeilijk.

  1. Waarom staat daar ‘O jee’?
  2. Hoeveel bomen zie je op de prent? 
  3. Wat is er gebeurd?
  4. Wie zou dat zijn, achter die boom? Wat doet die persoon?
  5. Zou het lukken om de bal uit de boom te krijgen?
  6. Hoe zou je de bal nog uit de boom kunnen krijgen?
  7. Duid de bal aan op de prent.
  8. Zou het lente, zomer, herfst of winter zijn (en waarom)?
  9. Teken iets bij op de tekening om de jongen te helpen zijn bal uit de boom te krijgen.
  10. Onze bal vliegt ook regelmatig op het dak. Jullie hebben een manier gevonden om de bal eraf te krijgen. Zou het jongetje onze manier ook kunnen gebruiken? Waarom (niet)?

Van makkelijk naar moeilijk

De makkelijkste vragen uit het rijtje van 10 vragen filteren, is niet zo moeilijk. Vragen 2. (Hoeveel bomen zie je op de prent?) en 7. (Duid de bal aan op de prent?) zijn het eenvoudigst: je ziet immers op de prent wat er wordt gevraagd. Dit vereist niet veel denken én niet veel taal. In de taxonomie van Bloom behoren deze vragen tot de categorie onthouden. Het zijn low order thinking skills: het gaat erom de informatie te herkennen, te benoemen en of te beschrijven. Met je zintuigen (in dit geval het zien), kun je deze soort vragen beantwoorden.

Stel nu dat dit een prent uit een prentenboek was, dan zou een ander soort vraag op onthoud-niveau de volgende kunnen zijn: ‘Wat is er gebeurd op de vorige bladzijden, waardoor de bal in de boom is geraakt?’  Deze vraagt doet letterlijk een beroep op ‘onthouden’, op het werkgeheugen. Dat vraagt een kleine intellectuele inspanning.

Naast deze ene categorie van lower order thinking skills, bevat de taxonomie van Bloom vijf andere categorieën die behoren tot de higher order thinking skills. Dat betekent dat zij meer intellectuele arbeid vragen en dus uitdagender zijn.

Vraag 4. (Wie staat daar achter de boom?) is bijvoorbeeld al van een iets moeilijker niveau dan vragen 2. en 7., want we zien maar een stukje van de persoon. Die persoon is duidelijk een helpende volwassene, en wellicht een vrouw, want we zien een damesschoen. Maar: is dit een toevallige passant? De mama van het kind? Dat weten we niet zeker, louter op basis van deze prent. Er is al meer denkactiviteit nodig. Het antwoord kan qua taal nog bondig zijn (‘Iemand die helpt.’ Of ‘De mama van het kindje.’), maar roept verdere vragen op (‘Hoe weet je dat?’ of ‘Waarom denk je dat? Leg eens uit?’).

Ook vraag 3. (Wat is er gebeurd?) is al iets moeilijker, indien dit een losstaande prent is. Je moet immers de info uit de prent en de karige tekst aflezen. Op talig vlak vraagt het antwoord ook meer inspanning. Deze vragen bevinden zich op het niveau begrijpen. Je kunt hier niet meer louter een beroep doen op je zintuigen. Je moet informatie afleiden en uitleggen waarom je denkt dat iets is zoals het is.

Een van de aller-moeilijkste denkvragen is wellicht vraag 8. Deze vraag is een analysevraag. Om te kunnen antwoorden op de vraag in welk seizoen deze situatie zich afspeelt, moet de kijker stukjes van de prent bekijken en analyseren, verbanden leggen en dit alles in taal omzetten. De prent biedt bovendien voer tot discussie: zo draagt het jongetje een sjaal, wat wijst op een kouder seizoen, maar loopt hij wel rond in korte broek. De bomen hebben gele bladeren (herfst?), maar hebben wel een volle kruin.

Welke vraag de makkelijkste of moeilijkste is, is eigenlijk minder relevant. Wel is het zo dat lagere-orde-vragen, hoewel nuttig, niet volstaan om je kleuters diep te leren nadenken. De taxonomie van Bloom helpt je om op verschillende hoge denkniveaus diverse vragen te stellen. Je repertoire aan vragen wordt door de taxonomie ook uitgebreider. Wie denkt er bijvoorbeeld spontaan aan een vraag zoals vraag 9., die de kleuter uitdaagt om zelf een oplossing te creëren?

De categorie evalueren wakkert de kritische zin van de kleuters aan. Vraag 5. laat de kleuters de handeling van de volwassene evalueren, zeker wanneer je de kleuters vraagt om hun antwoord te beargumenteren. Je kunt kleuters naast inhoud natuurlijk ook vorm laten evalueren. Wat vinden ze bv. van de tekenstijl?

Een laatste categorie is die van het toepassen. Deze categorie vraagt om het geleerde op een andere situatie toe te passen. Vraag 10. (Kan onze manier van werken in deze situatie gebruikt worden?) komt hieraan tegemoet. Door deze werkwijzen te vergelijken, ben je trouwens meteen ook weer aan het evalueren en analyseren.

https://wij-leren.nl/images/hoofdfoto/taxonomie-van-bloom-2020.png

Bloom’ig werken met een verhaal

Nadenken en praten over rijke teksten is een absolute must voor het ontwikkelen van vlot begrijpend luisteren en lezen (Gobyns, 2019). Daarbij is het goed om in het achterhoofd te houden dat je het best voor, tijdens en na het lezen over de tekst en prenten, de inhoud, de leeservaring en/of leeswijze praat (Houtveen et al., 2019). Deze werkwijze staat bekend als interactief voorlezen. De taxonomie van Bloom is een handige leidraad om goede vragen te stellen. Een voorbeeld:

Voor

Om de voorkennis en woordenschat bij het prentenboek ‘Een schildpad was zijn schildje kwijt ‘ (Marjet Huberts en Carmen Saldaha) te activeren, kun je eenvoudige onthoud-vragen stellen over de kaft (wie, wat, waar, …).

Daarna lees je de titel: die verduidelijkt vast veel: het dier op de kaft is geen dino, zoals sommige kleuters vast dachten: het is een schildpad zonder schild! Deze ontdekking roept meteen nieuwe vragen op: Hoe zou de schildpad zijn schild zijn kwijtgeraakt? Vindt hij zijn schild terug? Stel deze vragen zelf, of – nog interessanter – doe dit niet! Pols in de plaats bij de kleuters of deze ontdekking bij hen ook zoveel vragen oproept en zo ja: welke. De kleuters zelf vragen leren stellen, is immers een belangrijke luister- en leesstrategie. Indien dit te hoog gegrepen is voor jouw kleuters, dan denk je hardop en stel je jezelf deze vragen (modelleren). Dat deed juf Lies in het begin van deze blog ook, toen ze zich vragen stelde over de inhoud van de koffer.

Je kunt de kleuters de antwoorden op deze vragen laten voorspellen  (alweer een belangrijke luister- en leesstrategie) en het zoeken van de antwoorden op deze vragen meteen als leesdoel meenemen. Tijdens het lezen en zeker na het lezen verwijs je regelmatig terug naar het leesdoel: hebben we nu een antwoord op onze vragen gekregen? Weten we hoe de schildpad zijn schild is kwijtgeraakt? Heeft hij zijn schild teruggevonden? Klopten onze voorspellingen? Met deze vragen evalueer je je eigen leesproces.

Tijdens

Welke vragen je tijdens het lezen verder stelt, hangt af van de inhoud van het verhaal, de tekst en de prenten. In dit verhaal gaat de schildpad zijn schild in allerlei verschillende soorten biotopen zoeken (het water, het bos, …). De evidente vragen die je hierbij kunt stellen, zijn: Waarom zou hij hier zoeken? Zou hij hier zijn schild vinden? Waarom denk je van wel of van niet (analyseren)? Waar zou hij nog kunnen zoeken (toepassen)? Vind je het een goed idee om hier te zoeken (evalueren)?

De schildpad vindt uiteindelijk zijn schild niet. Hebben de kleuters een oplossing (creëren)?  Het prentenboek loopt gelukkig goed af: ook al vindt de schildpad zijn schild niet terug, met de hulp van een goede vriend vindt hij toch een bijzonder creatieve oplossing, die je kunt evalueren en vergelijken met de eigen gevonden oplossingen (analyseren).

Stel je dus bij elke bladzijde de vraag welke categorie van de taxonomie aan bod kan komen en stel vragen op. Je hoeft ze zeker niet allemaal te stellen, maar je bent wel voorbereid op boeiende gesprekken.

Je kunt er ook voor kiezen om bepaalde categorieën van de taxonomie meer in de kijker te zetten dan andere. Je zou in dit verhaal bijvoorbeeld extra de kaart van het toepassen en creëren kunnen trekken: welke oplossingen zijn er nog voor het probleem van de schildpad? Wat zou jij doen? Hebben wij al iets meegemaakt dat inspiratie biedt voor dit probleem?

Na

Na het lezen evalueer je het leesdoel (Is het bereikt? Ging dat vlot? Moeizaam? Hoe kwam dat?). Daarnaast kun je eventueel de inhoud of vorm van het boek beoordelen. Naargelang de inhoud van het boek stel je (indien dat past) extra vragen. Voor dit prentenboek lijkt het me bijvoorbeeld fijn om samen met de kleuters te fantaseren (creëren) en te tekenen wat er nog allemaal zou gebeuren met de schildpad en zijn nieuwe huis en familie.

Je kunt ook stukken tekst of woorden die de kleuters tijdens het voorlezen bijzonder of moeilijk vonden, oprakelen en die samen met de kleuters bekijken. De woorden ‘geitenwei’ en ‘stronk’ konden in dit verhaal bijvoorbeeld op veel hilariteit rekenen. De kleuters wisten ook niet wat een stronk was, maar hebben de betekenis samen achterhaald dankzij de tekening en dankzij José, die ‘kerststronk’ had gegeten en uitvoerig kon beschrijven hoe zo een stronk eruitzag. Door de kleuters erop te wijzen hoe ze de betekenis van het woord hebben gevonden, wijs je hen op een belangrijke herstelstrategie tijdens begrijpend lezen.

Een koffer vol rijke teksten

Moet het altijd zo uitgebreid? Zeer zeker niet. Niet elke tekst hoeft bevraagd. Een rijke tekst hoeft ook geen volledig boek of verhaal te zijn. Praten en denken over rijke teksten kan evenzeer met een gedicht, een rijke prent of foto, een kunstwerk, een goeie mop of een klein stukje tekst uit een boek. Probeer bijvoorbeeld eens het antwoord op de kleutermop hieronder te vinden. Je zal merken dat je hard moet nadenken (en het antwoord waarschijnlijk toch niet vindt).

Heb je hem? Om het antwoord op deze mop te vinden (en te begrijpen), moet je je voorkennis in meerdere domeinen (kabouters – voetballen – lachen) inzetten en combineren (analyseren). Je moet je voorstellingsvermogen gebruiken én ook nog eens inzien dat in deze situatie kriebelen onder de oksels (en niet onder de voeten) wordt bedoeld: een analytische denkoefening van jewelste.  Of wat dacht je van deze mop?

Schrijf goede moppen dus op een strookje papier en houd ze bij. Ook grappige foto’s, kunstwerken, of interessante vragen kunnen dienen. Zoek bijvoorbeeld eens foto’s van een ondersteboven huis en bekijk die met de kleuters. Vergaap je aan de ingepakte kunst van Christo. Verzamel vragen die de kleuters je stellen (Waarom eten we geen tenenkaas? Leefden er nog dino’s toen jij klein was, juf?) en leg een arsenaal van leuke vragen en teksten aan voor wachtmomenten in de klas. Je kunt er zelfs een speciaal koffertje voor gebruiken…

Hoe vol is jouw koffer?

In de voorbije alinea’s heb ik het belang van rijke gesprekken over rijke teksten in de verf gezet. Het belangrijkste argument heb ik echter voor het einde gehouden: samen met kleuters rijke gesprekken over rijke teksten voeren is niet alleen bijzonder nuttig, het is ook gewoon heel erg plezant en geeft je immens veel voldoening. Ik wens alle lezers daarom een bijzonder zware koffer vol rijke teksten toe.

Ik ben benieuwd naar jullie koffers: welke rijke teksten zetten jullie in? Welke fijne denkactiviteiten gebruiken jullie? En vooral: hoe ervaren jullie kleuters dat? Laat het zeker weten: zo kunnen we elkaar inspireren en elkaar helpen om onze koffer met rijke teksten steeds voller te maken.

Dit artikel is geïnspireerd door de workshops die hierrond worden gegeven in het kader van het Prioritaire Nascholingsprogramma Pro Lezen, waarbij een team van hogeschool Odisee, hogeschool AP en Iedereen Leest 24 basisscholen begeleidt bij het opzetten van een schooleigen leesbeleid.

Gastblogger: Marlies Algoet (lector en onderzoeker taal, Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs Odisee)

Bronnen:

Afandi, A., Sajidan, Mr., Akhyar, M., & Suryani, N. (2018). Pre-Service Science Teachers’ Perception About High Order Thinking Skills (HOTS) in the 21st Century, International Journal of Pedagogy and Teacher Eduation 2(1), 301-308.

Geudens, A., Schraeyen, K., Taelman, H., Trioen, M., Casteleyn, J., Simons, M., & Smits, T.F.H. (2021). Bouwstenen voor effectieve taaltrajecten. Praktijkgids voor taalondersteuning in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.

Gobyn, S., et al. (2019). Sleutels voor effectief begrijpend lezen. Inspiratie voor een eigentijdse didactiek in het basisonderwijs. Te downloaden via: https://assets.vlor.be/www.vlor.be/publication_attachment/VlorFINAALA4V2.pdf

Hjetland, B., Ellen, L., Halaas, H., Eriksen, B., & Melby-lervåg, M. (2017). Preschool predictors of later reading comprehension ability: a systematic review. Campbell Systematic Reviews, 14 (2017), 10.4073/csr.2017.14

Houtveen, A. A. M., van Steensel, R. C. M., & de la Rie, S. (2019). De vele kanten van leesbegrip. Literatuurstudie naar onderwijs in begrijpend lezen in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en de Inspectie van het Onderwijs.

Luna, S.M. (20). Academic Language in Preschool: Research and Context. The Reading Teacher, 71(1), 89–93.

Onderwijsinspectie (2020). Kwaliteitsvolle kleuterparticipatie: een onderzoek en een bron van inspiratie. https://www.onderwijsinspectie.be/nl/onderzoek-kleuterparticipatie

Stiers, A., & Donders, M. (2019). Over de kracht van begrijpend luisteren. School- en klaspraktijk, 61(1), 12-15. van Koeven, E. & Smits, A. (2020). Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs, Boom.

3 gedachtes over “Een koffer vol rijke teksten!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.