Bewegen in de klas én aan executieve functies werken? Hoe? Zo!

Onze gastbloggers zijn Ellen De Decker en Sanne Feryn (ODISEE).

In de klas van juf Josefien wordt er gedurende de dag gewerkt aan executieve functies. Ze leert de kleuters van haar tweede kleuterklas om eerst goed na te denken alvorens te antwoorden, hun beurt af te wachten in een gezelschapsspel en geeft meervoudige instructies die de kleuters moeten onthouden. De juf doet dit niet alleen in het dagelijks aanbod, maar probeert deze executieve vaardigheden ook expliciet te oefenen tijdens beweegmomenten – en tussendoortjes in de klas.

In staat zijn om ongepast gedrag of niet-relevante prikkels te negeren, informatie te onthouden en tegelijkertijd andere bewegingen uitvoeren en zich aanpassen aan veranderende instructies worden ‘executieve functies’ (EF) genoemd. Wat deze EF inhouden, werd reeds in een eerder blogbericht uitvoering beschreven. Juf Josefien probeert in haar diverse klas deze zelfsturende vaardigheden van kinderen te versterken en dit vanuit het project ‘Zet je EF-bril op’. Voor haar betekent dat niet dat ze andere dingen in haar klas doet, maar dat ze heel bewust de EF-bril opzet, didactische principes toepast en bepaalde zaken een tikkeltje anders aanpakt. Dat doet ze tijdens heel veel EF-activiteiten, maar ook tijdens activiteiten in de klas waarbij aan de motorische ontwikkeling van kleuters gewerkt wordt.

De EF-bril op bewegingsactiviteiten

Wanneer een leerkracht de EF-bril opzet, kan hij/zij expliciet aan EF gaan werken tijdens verschillende soorten spelen in de klas. We denken dan spontaan aan geheugenspelen, gezelschapsspelen en activiteiten in de kring. Maar ook andere onderwijstijd, zoals bewegingsmomenten of – tussendoortjes zijn activiteiten waarbij op EF ingezet kan worden. Iedereen weet dat beweging goed is voor de ontwikkeling van het lichaam en het brein. De richtlijnen van het Vlaams Instituut Gezond Leven adviseren dat peuters en kleuters best elke dag minstens 3 uur aan lichte, matige en hoge intensiteit bewegen en dit verspreid over de volledige dag. Van die drie uur wordt er dan ook nog eens best minstens 60 minuten aan matige of hoge intensiteit bewogen. Niet alleen zorgen actieve speeltijden en bewegingslessen voor meer beweging, je kan ook specifieke bewegingsactiviteiten (in de klas of in een aanpalende ruimte) voorzien die de ontwikkeling van EF uitdagen.

Uitgewerkt voorbeeld ‘Het dansfeest’ waarbij ingezet wordt op EF

Doelen van dit spel:

  • De kleuters kunnen snel reageren op een afgesproken auditief signaal door hun bewegingen af te remmen of te stoppen.
  • De kleuters kunnen hun bewegingen aanpassen aan het tempo van de muziek en hierbij vlot wisselen tussen snel en traag.

Dit basisspel kan je reeds met de jongste kleuters spelen. In dit spel wordt er op alle drie de verschillende EF (impulscontrole, werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit) ingezet.

  • Stap 1: De leerkracht zet een vrolijk muziekje op, dat uitnodigt tot bewegen. De kleuters dansen vrij door de klas of in de kring. Wanneer de muziek stopt, moeten de kleuters bevriezen (standbeeld vormen) en mogen ze niet meer bewegen (impulscontrole).
  • Stap 2: De muziek wijzigt nu naar snel en traag. Als de kleuters snelle muziek horen, moeten ze heel snel bewegen en supersnel dansen. Horen ze trage muziek, dan moeten ze heel traag gaan dansen. Als de muziek stopt, blijven ze opnieuw stokstijf staan. De leerkracht zet afwisselend trage en snelle muziek op (impulscontrole, werkgeheugen en cognitieve flexibiliteit).

Uitbreiding van het basisspel hier kan gebeuren door voor de oudste kleuters snel en traag omgekeerd aan te brengen. De kleuters moeten hierbij het omgekeerde doen, wat het een stuk moeilijker maakt. Wanneer de kleuters snelle muziek horen, moeten ze nu heel traag gaan dansen. Als ze trage muziek horen, dansen ze supersnel door de klas (cognitieve flexibiliteit).

  • Stap 3: wanneer de kleuters bevriezen, gaan ze in een houding staan die door de leerkracht getoond wordt (door de leerkracht zelf of op een grote prent).

Als leerkracht kan je ervoor kiezen om in bovenstaand bewegingsmoment nog een EF-interactie toe te voegen, bijvoorbeeld de STOP-DENK-DOE-strategie’ of spiegelspraak.

Door de ‘STOP-DENK-DOE-strategie’ te gebruiken, bouwt de leerkracht het spel verder op. Als de kleuters bevroren op hun plaats staan, toont de leerkracht eerst een prent met een houding. De kleuters moeten heel goed observeren en de houding onthouden. Daarvoor moeten ze eerst bewust stoppen (beweging bevriezen), nadenken (over wat er nu precies op de prent stond) en pas daarna de juiste houding aannemen. Zo daagt de leerkracht hen uit om eerst goed na te denken alvorens tot een actie over te gaan.

Deze strategie kan de leerkracht tijdens dit bewegingsmoment ook visueel ondersteunen door drie pictogrammen te tonen: pictogram 1 is een hand dat aangeeft dat de kleuters moeten stoppen (samen met de muziek die stopt), de vinger tegen het hoofd op pictogram 2 geeft aan dat de kleuters even moet nadenken over hoe de houding er nu weer uitzag op de prent en tenslotte ook een handgebaar om aan te geven dat de kleuters in de juiste houding mogen gaan staan.

Afbeelding 1: ‘Stop-denk-doe’ strategie

Een tweede strategie die de leerkracht ook kan gebruiken tijdens het dansfeest is spiegelspraak. Door spiegelspraak te gebruiken, maakt de leerkracht een kleuter heel bewust van welke gedrag hij of zij stelt: ‘Marie-Lou, ik zie dat jij nog aan het dansen bent. Je hebt precies niet gehoord dat de muziek al gestopt is!’. Je kan dit ook uitbreiden met een vraag aan de kleuter: ‘Marcel, ik zie dat jij nog bevroren bent en niet als het standbeeld op de prent staat. Weet je niet meer hoe het standbeeld op de prent stond?’

Bovenstaand dansfeest is een heel eenvoudig voorbeeld van hoe je EF heel bewust kan gaan oefenen met kleuters tijdens bewegingsmomenten in de klas. Als leerkracht heb je ongetwijfeld in je repertoire ook nog andere (beweeg)spelen die de EF-ontwikkeling van jouw kleuters ten goede komen. Speel niet alle variaties van de spelen na elkaar maar bouw op naargelang het niveau van de kleutergroep. Start bijvoorbeeld met het basisspel en één variant. De week nadien kan je hernemen en een andere variatie toevoegen (‘Weet je nog ons dansfeest, wel nu gaan we …’?).

Meer lezen?

Het handboek ‘Kleuters laten groeien in executieve functies. Hoe? Zo!’ geeft je de handvaten om de executieve functies van kleuters te versterken en je EF-bril op te zetten. Dit gebeurt aan de hand van een verhelderend kader en concrete didactische tips en materiaal. In het handboek vind je daarnaast ook verschillende bewegingsspelen. Deze kan je in de klas als bewegingsmoment of in de bewegingsles gaan uitvoeren.

Wil je meer weten over EF en hoe je de didactische principes kan toepassen? Surf dan naar https://www.ef-bril.be/.

————————————————————————————————————————————-

Bronnen

Bron centrale afbeelding: Yan Krukau from pexels.com

Een gedachte over “Bewegen in de klas én aan executieve functies werken? Hoe? Zo!

  1. Hallo Lee,

    <

    div>We hadden een goede bijeenkomst vanmiddag en voor ‘mijn’ studenten kijk ik altijd of ik iets extra’s achter de hand heb. Ik houd mijn vakgebieden goed bij en bewaar altijd artikelen en nieuwsbrieven die ik interessant vind of waarvan ik denk d

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.