Open je ogen voor de wereld!

In de context van de huidige pluriforme samenleving in verandering vind ik het belangrijk kleuters een brede kijk op de wereld te geven en ze m.a.w. op te voeden tot wereldburgers. Daarom koos ik de methode systeemdenken van DJAPO en trachtte de invloed te onderzoeken van het werken rond wereldburgerthema’s aan de hand van deze methode op de competentie ‘multiperspectiviteit’ bij kleuters van de derde kleuterklas. Hierrond werkte ik mijn bachelorproef uit als studente in de lerarenopleiding Bachelor in het Kleuteronderwijs.

Het systeemdenken volgens de methode van DJAPO

In het boek methode systeemdenken van DJAPO (2014) omschrijft men de term systeemdenken als een manier om de werkelijkheid te begrijpen door verbanden of relaties trachten te ontdekken die er zich afspelen. Een systeemdenker gaat immers steeds op zoek naar relaties in plaats van zich op feiten te focussen, verliest zich niet in details, maar tracht een totaalbeeld te krijgen. Daarvoor gaat hij op zoek naar alle factoren die meespelen. Systeemdenken is dus een manier om kinderen te ondersteunen in het onderzoeken van de wereld: kinderen ontwikkelen inzicht in de samenleving. Bijvoorbeeld: Eén stukje kauwgom op de grond gooien lijkt onschuldig, maar wanneer je alle gevolgen in kaart brengt en uitzoomt om het geheel te bestuderen, zie je pas welke impact dat ene stukje heeft op het geheel. DJAPO heeft de verschillende eigenschappen van een systeemdenker in deelvaardigheden gegoten. Deze 3 deelvaardigheden maken het voor de leerkracht gemakkelijker om heel bewust met kinderen te gaan oefenen op systeemdenken.

  • Deelvaardigheid 1: Kinderen begrijpen de complexiteit (complexe werkelijkheid) door zicht te krijgen op de relatie tussen oorzaken en gevolgen.
  • Deelvaardigheid 2: Kinderen begrijpen de complexiteit door zicht te krijgen op onderdelen en geheel.
  • Deelvaardigheid 3: Kinderen begrijpen de complexiteit door zicht te krijgen op verschillende perspectieven.

Op basis van één van die deelvaardigheden hebben zij telkens werkvormen uitgewerkt die verbonden kunnen worden met eigen klasthema’s. Daarbij hebben ze ook een handig instrument ontwikkeld: de lesontwerper systeemdenken, dat je kan gebruiken om enerzijds je lesdoelen helder te krijgen en anderzijds om je blik te openen voor mogelijke werkvormen die je voor je lesdoelen kan verzinnen.

Ik besloot deze methode te gebruiken als middel om te werken rond wereldburgerthema’s en zo na te gaan welke invloed deze manier van werken heeft op de competentie multiperspectiviteit bij kleuters van de derde kleuterklas. Ik werkte met een groepje kleuters een aantal activiteiten uit rond wereldburgerthema’s aan de hand van de methode systeemdenken en observeerde hun evolutie. Daarnaast maakte ik voor en na die reeks activiteiten gebruik van het observatie-instrument DISCO en bijhorende evaluatie-activiteiten om kleuters te observeren betreffende het doel multiperspectiviteit.

Op het moment van mijn onderzoek leerden de kleuters over techniek en de zee. Daarom koos ik ervoor een aantal activiteiten rond lucht- en watervervuiling uit te werken voor mijn groepje kleuters.

Werken aan deelvaardigheid 1 (oorzaken en gevolgen) deed ik door hen bijvoorbeeld te laten nadenken aan de hand van concrete materialen over de oorzaken en gevolgen van bv. verschillende soorten afval en de gevolgen voor de vissen, vogels, mensen, … en terugdenken om tot oplossingen te komen voor het probleem: bv. afval recycleren of vermijden afwegen tegen elkaar. Ik stelde daarbij de vraag: ‘Wie vindt welke manier het beste? Waarom?’.

Ik zorgde ook voor een impressie over luchtvervuiling door auto’s (filmpje, n.a.v. STRAP-dag) en liet de kleuters twee tekeningen maken: één van een wereld met veel auto’s en een andere van een wereld met weinig auto’s. Daarbij liet ik hen nadenken over de gevolgen aan de hand van het vormen van ‘Hoe meer… hoe minder…’-zinnen. Bijvoorbeeld: hoe meer auto’s er zijn, hoe meer files er zullen zijn, hoe meer de lucht vervuild wordt, hoe minder vogels er kunnen leven, hoe meer de bomen de lucht gezonder moeten maken, …. Of: hoe minder auto’s er zijn, hoe minder werk voor mensen in de autofabrieken, hoe moeilijker het wordt om grote afstanden te doen, hoe minder files er zullen zijn, hoe minder de lucht vervuild wordt, … (deelvaardigheid 1: oorzaken en gevolgen).

Om te werken aan deelvaardigheid 2 (onderdelen en geheel) speelde ik met de kleuters eens een spelletje waarbij je goed moet kijken bv. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’, knikkeren, sjoelen, voetballen, ‘dirigentje’, … Daarna liet ik het hen spelen terwijl de kleuters met één oog door een koker keken en liet ik hen nadenken: ‘Is het spel moeilijker of makkelijker wanneer je door het gat kijkt? Waarom is dit zo? Welke manier vond je beter en waarom?’. Daarnaast liet ik de kleuters slechts een deel van de cover van een boek zien, liet hen nadenken waar het verhaal over zou gaan, las het verhaal voor en liet hen nadien hun eerste ideeën vergelijken met de echte verhaallijn. Ik stelde vragen als: ‘Wat zie je niet als je door het gat kijkt? Was het dezelfde verhaallijn? Wat was er anders? Krijg je een goed beeld van het verhaal als je door het gat kijkt? Hoe komt dat? Ken je nog zulke situaties waarbij je maar een deel van het verhaal kent? Op de speelplaats bijvoorbeeld? Wat gebeurt er dan? Hoe komt dat? Kijken wij soms ook door een koker naar elkaar? Kijken we soms ook maar naar een deel van het verhaal? Wanneer? Wat zou er gebeuren, als je dat niet zou doen? Welke deeltjes kunnen er nog zijn, die wij niet zien, maar ook een deel van het verhaal zijn?’ Indien de kleuters deze koppeling konden maken, probeerde ik nog eens een stapje verder te gaan en linken te leggen met de thema’s water- en luchtvervuiling. Ik liet de kleuters bijvoorbeeld eens nadenken over de schipper die de olie in de zee heeft gestort: ‘Waarom deed hij dat? Dacht hij aan de vogels? Was het de bedoeling de vogels te besmeuren? Keek hij dan door een koker of niet? Wat zou hij doen, denk je, als hij niet door de koker keek (dus naar het geheel)?’

Werken aan deelvaardigheid 3 (verschillende perspectieven) deed ik door samen met de kleuters na een verhaal of filmpje i.v.m. lucht- of watervervuiling een grafiek te maken van hoe elk personage zich op bepaalde momenten in het verhaal voelt en hen de grafieken te laten vergelijken en nadenken hoe het komt dat niet iedereen zich op hetzelfde moment hetzelfde voelt. Verder maakte ik prenten van personages met verschillende standpunten uit een verhaal of gebeurtenis. Aansluitend bij het thema luchtvervuiling door auto’s betrof dit een prent van een vogel, een meisje op de fiets, een papa in de auto en de baas van de autofabriek. Ik hing de prenten omhoog op verschillende plaatsen in een ruimte en las één voor één een aantal ‘ik-uitspraken’ voor, bv. ‘Ik wil niet met de bus of trein reizen, dan moet ik altijd zo lang wachten.’ of ‘Ik vind dat de vogeltjes ’s morgens mooi kwetteren en wat ruiken die bloemen lekker!’. Telkens liet ik de kleuters nadenken van wie de uitspraak zou kunnen komen en hen bij de overeenkomstige afbeelding gaan staan. Ik stelde vragen: ‘Waarom sta je daar? Kijk naar de plaats van de andere kinderen: vinden zij dat ook? Denk je dat dit personage altijd al bij deze uitspraak heeft gepast, of niet? Zijn er verschillende personages waar de kinderen bij staan? Wat betekent dit? Zijn er personages waar niemand bij staat? Hoe komt dat?’.

De competentie multiperspectiviteit

DISCO is een instrument om de competentie ‘omgaan met diversiteit’ te observeren(http://screening.steunpuntdiversiteitenleren.be/screening). Het doel ‘omgaan met diversiteit’ is opgesplitst in een aantal subdoelen. Per subdoel vind je een observatielijst en één of meerdere activiteiten die je kan uitvoeren om na te gaan in welke mate de kinderen het doel beheersen. Voor dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de observatielijst en activiteiten van doel 3: gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken (multiperspectiviteit). Dit doel wordt hier nog eens opgesplitst in drie subdoelen die afzonderlijk geobserveerd en geëvalueerd worden:

  1. Kleuters kunnen verschillende perspectieven herkennen.
  2. Kleuters weten wat hun eigen perspectief is en kunnen hun perspectief uiten.
  3. Kleuters kunnen zich inleven in een ander perspectief.

Deze drie subdoelen vormden volgens mij samen een goede en volledige omschrijving van de competentie multiperspectiviteit en omvatten dus alle factoren betreffende deze competentie die ik wou observeren.

 

Resultaten en conclusie

De observaties leverden enkele interessante onderzoeksresultaten op:

– De kleuters die ik een lage score op voorhand gaf betreffende multiperspectiviteit vertoonden ook meestal een lage betrokkenheid, weinig inleving, weinig eigen perspectiefname en reflectievermogen tijdens de activiteiten. Dit is een onthutsende vaststelling, omdat zij het net het meeste nodig hebben om hierin te evolueren. Toch geloof ik dat door hieraan blijvend en regelmatig aandacht te besteden ook bij hen een evolutie mogelijk moet zijn.

– Bij de kleuters met een hoge score op voorhand nam ik net het omgekeerde waar.

– De 2 kleuters die vooraf een tussenscore kregen, deden het ook goed op vlak van inleving, reflecterend vermogen en eigen perspectiefname, maar hun betrokkenheid was niet altijd even hoog. Ze waren soms erg betrokken en soms daalde die betrokkenheid opeens tijdens de activiteit; het leek alsof het hen veel moeite kostte om zich lang te concentreren. Tijdens het reflecterend gesprek op het einde van de activiteit steeg de betrokkenheid meestal wel. Wat bij deze 2 kleuters erg opviel was dat zij sterk evolueerden doorheen de activiteiten, zowel op vlak van inleving, het herkennen van verschillende perspectieven als eigen perspectiefname.

– De voornaamste vaststelling uit dit onderzoek is voor mij het feit dat zowel kleuters uit de tussengroep als de kleuters uit de sterke groep evolueerden in positieve richting wat betreft subdoel 2: het heel goed weten wat het eigen perspectief is en dit kunnen uiten. Dit kwam ook tot uiting tijdens het reflectiemoment na de ‘knikkeractiviteit’ met andere kleuters van de klas. Ik stelde vast hoe goed de kleuters van de tussengroep en sterke groep van mijn kerngroepje wisten wat hun eigen perspectief was en dit konden uiten. Ze deden dit opvallend beter dan de andere kleuters uit de niet-kerngroep en de kleuters uit de kerngroep met lage score op voorhand.

Met dit in het achterhoofd durf ik te stellen dat een belangrijke taak voor de leerkracht erin bestaat kleuters te laten opgroeien tot wereldburgers met een open en brede kijk op de wereld. Dit kan je doen door hen regelmatig te prikkelen tot nadenken over het eigen perspectief en dit te leren uiten. De methode systeemdenken van DJAPO kan hiervoor zeker als kapstok dienen. Het heel goed weten wat het eigen perspectief is en dit kunnen uiten vormt immers de basis om zich te kunnen inleven in het perspectief van de andere(n), hetgeen volgens mij een essentiële eigenschap is voor iedereen om de hedendaagse samenleving boeiend, waardevol én leefbaar te maken.

Gastblogger: Ruth Beerten (Afgestudeerde kleuterjuf Bachelor in het Kleuteronderwijs – UCLL)

Bronnen

Afbeelding: http://www.leerarchitectuur.nl/

Djapo vzw (2014). Methode systeemdenken: een denk- en werkwijze voor het basisonderwijs 40 lessen en meer dan 50 werkvormen. Les Iles: Djapo.

DJAPO vzw (z.j.). Djapo. Geraadpleegd op 11 november 2015, http://www.djapo.be

Loosveld, B. (z.j.) Diversiteit In Actie. Geraadpleegd op 5 december 2015, http://www.diversiteitinactie.be

Van Avermaet, P., e.a. (2009). Steunpunt Diversiteit en leren. Geraadpleegd op 5 december 2015, http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be

Een gedachte over “Open je ogen voor de wereld!

  1. Dit is op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs herblogden reageerde:
    Dit stuk op Kleutergewijs heeft mij aan het denken gezet. Het gaat over de methode systeemdenken die is ontwikkeld door DJAPO, een organisatie in Leuven, die leerkrachten ondersteunt die met hun klassen willen filosoferen en werken aan duurzaamheid en creativiteit. In hun eigen woorden:
    “Djapo is een educatieve organisatie die kinderen anders wil laten denken over en kijken naar de wereld, zodat ze die zelf mee vorm kunnen geven. Djapo werkt rond duurzame thema’s zoals klimaat, fair trade en water en heeft een bijzondere aandacht voor de Noord-Zuidrelatie. Kinderen leren zo keuzes maken in een wereld in verandering, met respect voor de planeet en al haar bewoners.

    Hoe?
    Djapo ondersteunt leerkrachten kleuter- en lager onderwijs en scholen in systeemdenken, filosoferen en creatief denken. In het aanbod vind je educatief materiaal, prentenboeken, theater, workshops in de klas, nascholing, coaching en advies.”
    Als we zo’n organisatie in Nederland nog niet hebben wordt het – in deze verwarrende tijden – hoog tijd dat we die oprichten.
    Het stuk van kleuterjuf Ruth Beerten laat zien hoe je lastige vragen ook in kleuterklassen kunt onderzoeken.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.