‘Dat potlood is niet huidskleur. Het is bruin’: praten over huidskleuren in de klas

Juffrouw, waarom is dat meisje zo vuil?

Juf, dat potlood is niet huidskleur. Het is bruin.

Die is geen Zwarte, die is een neger.

Soundous heeft te lang in de zon gelegen.

Ik ben niet geel, ik ben lichtbruin.

‘Papa!’ roept Hannes, een geadopteerde zwarte kleuter, als Zwarte Piet de klas binnenkomt.

Als kleuters dergelijke uitspraken doen, zijn we geneigd om ze af te wimpelen (‘ze weet niet wat ze zegt’), de schuld bij de ouders te leggen (‘dat hebben ze vast thuis gehoord’) of snel en algemeen af te keuren (‘dat mag je niet zeggen, dat is niet lief’). We veronderstellen dat kleuters opgroeien tot onbevooroordeelde volwassenen als we ‘er’ niet over praten. In tegenstelling tot wat we veronderstellen zijn kleuters niet ‘kleurenblind’. Niet alleen zien jonge kleuters al verschillen in huidskleur, ze gaan deze ook associëren met ‘beter’ of ‘slechter’. Op basis van huidskleur worden zo zelfs in de kleuterklas vaak vrienden gekozen en klasgenoten uitgesloten van activiteiten (Boudry & Vandenbroeck, 2006; Swanson et al., 2009, Winkler, 2009).

Onderzoek toonde aan dat vijfjarige kinderen met een ‘andere’ huidskleur zich daarbij niet alleen bewust zijn van dit verschil maar ook van de vooroordelen en het racisme die hiermee samengaan (Husband, 2012). Het verbaast je vast niet dat een dergelijke bewustwording sterk meespeelt in de identiteitsontwikkeling en het zelfbeeld van deze jonge kinderen (Swanson et al., 2009).

Wat kunnen kleuterleerkrachten hier aan doen?

Praat erover!

Door huidskleur in al zijn varianten bespreekbaar te maken, erken je de eigenheid en identiteit van elk kind. Daarnaast rijk je taal aan die de kinderen in staat stelt om zelf over racisme na te denken en te praten. Ten slotte zijn wij, ouders en kleuterleerkrachten, een voorbeeld voor hoe je op een positieve wijze om kan gaan met diversiteit, zonder schaamte en met zelfbewustzijn.

Kinderboeken zijn een goede insteek om huidskleur, vooroordelen en racisme onomwonden en respectvol te bespreken. ‘Kikker en de vreemdeling’ van Max Velthuijs (1997) is een goed voorbeeld van een kinderboekje waar vreemdelingenhaat expliciet aan bod komt. Na het lezen kan je een kort gesprek houden waarbij je de kinderen laat verwoorden waarom de reacties tegenover de Rat zo onvriendelijk zijn. Als slot kan je samen reflecteren over angst voor wat je niet kent. Nog enkele voorbeelden:

 

Geef juiste informatie, aangepast aan de leeftijd.

Maak van spontane uitspraken en vragen zinvolle leermomenten. Benoem de diversiteit en spreek onbewuste vooroordelen en stereotypen uit. Alleen dan kan er iets mee gedaan worden. Natuurlijk is elke situatie, en elk kind, anders.

Laat ons, als voorbeeld, even teruggaan naar het eerste voorbeeld uit de inleiding.

“Juffrouw, waarom is dat meisje zo vuil?” (een zwarte huidskleur verwarren met vuil is een vaak voorkomend misverstand bij witte kleuters).

De witte leerkracht, beschaamd, reageert snel met een “shhhht!”

Het kind zal in dit voorbeeld nog steeds vragen en misschien foute ideeën hebben omtrent de zwarte huid maar zal deze de volgende keer niet meer uitspreken.

Beter was het volgende antwoord geweest:

“Lieverd, dat meisje is helemaal niet vuil. Ze is net zo proper als jij. Haar huid heeft een ander kleur. Net zoals mensen een ander haarkleur hebben, zo hebben mensen ook andere huidskleuren.”

Als de (oudere) kleuter nog vragen zou hebben, kan de leerkracht de uitleg van melanine toevoegen (Tatum, 1997 in Winkler, 2009). Als de jongere kleuter het niet zou begrijpen, kan de kleuterleerkracht bijvoorbeeld eens samen met het kind poppen wassen waardoor het kind het verschil te zien krijgt tussen het zwart dat vuil is en het zwart dat bij de persoon hoort (Boudry & Vandenbroeck, 2006).

Toon alledaagse diversiteit ook elke dag.

Snuister even in je boekenhoek, kijk even rond in je klas. Vinden alle kinderen zichzelf terug in de boekjes, puzzels, poppen en prenten aan de muur? Worden de verschillende huidskleurtinten spontaan aangeboden wanneer kinderen een portret mogen schilderen? Ga je steeds op uitstap bij een blanke dokter, bakker en kruidenier of bied je ook positieve rolmodellen met andere huidskleuren aan? Toon je ook bruine en zwarte ridders en prinsessen of zijn ze allemaal blond en blank?

Ook als de kleuters in je klas voornamelijk/enkel een blanke huidkleur hebben, is het belangrijk om diversiteit voortdurend te tonen. Onze klas is vaak een van de eerste beelden die de kinderen krijgen van de samenleving. Het is dus belangrijk dat dit een correct en rechtvaardig beeld is. Op deze manier stel je de kinderen in staat meer onbevangen te oordelen en eigen keuzes te maken (Boudry & Vandenbroeck, 2006).

Hoewel deze stap misschien vanzelfsprekend lijkt, nodig ik je uit om je thema’s doorheen het hele jaar te herbekijken vanuit dit oogpunt. Zo is dit het resultaat van mijn google-search naar ‘brandweermannen’.

brandweer

Alle brandweermannen (en één sexy geklede vrouw) hebben een blanke huidskleur. Ik moet al even scrollen om een zwarte brandweerman te vinden. Als ik na een lange werkdag nog enkele foto’s zou zoeken om mijn onthaalhoek aan te kleden zou ik hier dus waarschijnlijk enkele foto’s uit halen en het hierbij laten. Met die selectie geef ik echter onbewust ook boodschappen mee over wie dit beroep kan uitvoeren…

Reageer.

Wanneer jonge kinderen anderen uitsluiten op basis van – of onderling uitspraken doen die gebaseerd zijn op voordelen (of geslacht, cultuur, …) dien je stééds te reageren. Door niet te reageren geef je immers impliciet de boodschap dat het gedrag wijd geaccepteerd wordt (Winkler, 2009). Jouw rol als leerkracht is hier dus cruciaal!

Keur het gedrag hierbij niet enkel af maar bespreek, op een geduldige manier, waarom dergelijke uitspraken of handelingen als kwetsend kunnen overkomen.

Verken verschillen én gelijkenissen.

Verbondenheid ontstaat waar kleuters het gevoel hebben ‘erbij te horen’. Dat gevoel krijgen de kinderen enerzijds door de respectvolle aanpak van hun verschillen en anderzijds net door de erkenning van gelijkenissen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van wiskunde-activiteiten waarbij door middel van grafiekjes duidelijk wordt wie allemaal houdt van spaghetti of net van frietjes, of dit kan door een beeldende activiteit waarbij we samenwerken aan een visualisatie van waar de kinderen van houden.

Onderneem actie.

Om aan kinderen duidelijk te maken dat racisme en stereotypering geen normaal, maar een schadelijk en gevaarlijk deel van de maatschappij zijn, moeten we meer doen dan enkel praten. Toon aan kinderen dat het belangrijk is om sociale onrechtvaardigheid en vooroordelen niet te accepteren.

Zo schreef een Amerikaanse kleuterleerkracht een brief, met bijhorende tekeningen en ‘handtekeningen’ van haar kleuters, naar een fabrikant die beweerde ‘huidskleur-pleisters’ te maken, terwijl deze enkel zachtroze waren… (Husband, 2012)

Tot slot: blijf enthousiast.

huidskleur

Alle kleine initiatieven en gebaren zijn belangrijk om kinderen duidelijk te maken dat zwarte kinderen niet minder en blanke kinderen niet meer waard zijn dan een ander. Blij was ik dan ook te zien dat bovenstaande afbeelding gedeeld en gretig ge-liked werd door jullie, collega’s, op een van mijn favoriete facebookgroepen.

Eva Dierickx, Artesis Plantyn hogeschool

 

 

Bronnen:

Boudry, C. & Vandenbroeck, M., (2006). Spiegeltje, spiegeltje… : Een werkboek voor de kinderopvang over identiteit en respect (tweede druk). Amsterdam: Uitgeverij SWP Amsterdam

Husband, T., (2012). “I Don’t See Color”: Challenging Assumptions about Discussing Race with Young Children. Early Childhood Education Journal. (39) 365-371

Kuh, P., Leekeenan, D., et al. (2016). Moving beyond anti-bias activities: supporting the development of anti-bias practices. Young Children. 58- 65.

Winkler, E., (2009). Children Are Not Colorblind: How Young Children Learn Race. Pace (3)3. 1-8

Wanless, S. & Crawford, P., (2016). Reading your way to a culturally responsive classroom. Young children. 8-15.

 

9 gedachtes over “‘Dat potlood is niet huidskleur. Het is bruin’: praten over huidskleuren in de klas

  1. Dit is op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs herblogden reageerde:
    Hier weer een stuk van het Vlaamse blogcollectief Kleutergewijs dat de moeite van het nadenken waard is. Praten en nadenken over diversiteit met je leerlingen is bij uitstek een taak die past in de domeinen socialisatie en persoonsvorming (zie Biesta: Het Prachtige Risico van Onderwijs). Wij zijn in de hectiek van toetsen en examens vaak geneigd ons voornamelijk te beperken tot het domein kwalificatie. Aandacht voor die andere twee, bij alle lessen (niet alleen maatschappijleer en burgerschap) helpt onze leerlingen op te groeien tot volwassen wereldburgers,

    Like

  2. Wat mooi, als we de diversiteit waarin we ons elke dag weer bewegen ‘normaal’ vinden, als we die boodschap ook kunnen meegeven door de manier waarop we zelf als vanzelfsprekend met diversiteit omgaan. Een heel erg mooi project en toespraak in de TED lectures (met Nederlandse ondertiteling ondertussen) is de volgende: https://www.ted.com/talks/angelica_dass_the_beauty_of_human_skin_in_every_color?language=nl

    En toen dacht ik, laat ik er als tip ook bijzetten dat, als je in het Engels zoekt, je meer diverse voorbeelden van mensen die een specifiek beroep uitoefenen zou vinden (in de US zijn er proportioneel nu eenmaal veel meer kleuren in de brandweermannen en -vrouwen dan bij ons) … weet ik. Maar dat valt – in ieder geval bij de brandweerlieden op Google afbeeldingen – lelijk tegen; zelfs als je neutrale termen als firefighter gebruikt. Ook daar moet je gericht op zoek naar voorbeelden die het stereotype beeld verbreden. Werk aan de winkel dus.

    Like

    • Ik was vorige week in een openbare bibliotheek in Dublin: daar lagen opvallend veel prentenboeken met kinderen met een andere huidkleur, meer dan bij ons. Hier moeten we het toch vooral van prinses Arabella hebben (al zie ik toch meer en meer kleurtjes in de recente prentenboeken opduiken).

      Like

      • Helena,

        Ik denk dat veel bibliotheken nu insteken op meer diversiteit in de kinder- en jeugdboeken. De toevoeging van de bibliotheek Kleur Bekennen Vlaams Brabant in onze bib op de lerarenopleiding, maakte meteen ook dat er veel meer boeken met een rijkdom aan diversiteit binnenkwamen.

        Je reactie deed me verder ook denken aan een artikel van het Cooperative Children’s Book Center van de School of Education, University of Wisconsin-Madison, US.
        Dat bracht in kaart welk aandeel van de Amerikaanse kinderboeken geschreven zijn door niet-blanke schrijvers en welk aandeel van de kinder- en jeugdboeken niet-blanke personages als hoofdpersonages hadden. Erg boeiend om die cijfers eens te bekijken. Ze zijn trouwens nog eens opgedeeld in verschillende groepen (African (Americans), First Nation, Latino, Asian Pacific (Americans)).

        Met het online opzoeken van het artikel, kom ik nu ook op reacties die aangeven dat het zelfs niet voldoende is om een diverse populatie te portretteren in kinder- en jeugdboeken, het moet ook correct, zonder vooroordelen en stereotypering gebeuren. En daardoor zouden een aantal auteurs en uitgevers zich er liever niet aan wagen.

        https://ccbc.education.wisc.edu/books/pcstats.asp
        http://ccblogc.blogspot.be/2013/07/i-see-white-people.html

        Ik ben benieuwd naar wat een gelijkaardig onderzoek in ons taalgebied zou opleveren.

        Hilde Stroobants

        Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.