‘Herhalen’ en ‘variëren’ in de ontdekhoek : de bachelorproef voor kleuters

Net zoals laboranten, biochemici, virologen en fysici experimenteren kleuters.  Kleuters proberen ‘iets’ via ‘trial-and-error’ met huis-tuin- en keukenspullen en stellen vast wat er gebeurt.  Deze natuurlijke exploratiedrang bij kleuters gebruiken, gebeurt in de kleuterklas via STEM- en wero-didactische werkvormen als ontdekhoeken, ontdekdozen, waarnemingen, …  De bedoeling is relatief simpel : de wereld verkennen door actief met materialen aan de slag te gaan om na te gaan hoe ze functioneren en reageren.

Van vrij tot gestuurd ontdekken : een kunst

Ontdekhoeken bedenken, materieel vorm geven, passend ontwikkelingsgericht begeleiden is echter knap lastig in de kleuterklas.  Men laat al eens deze hete brij liggen en kiest voor een ‘veiliger’ aanbod.  We moeten immers starten met de ongerichte experimenteerdrang toe te laten.  Zolang de kleuters immers niet hun eigen ‘ding’ kunnen doen met een materialenaanbod, zullen ze ook niet inpikken op jouw experimenteersuggesties of opdrachtkaarten bij een materialenaanbod. Dat evenwicht vinden tussen hun eigen ding doen en hen laten inpikken op de inbreng van de leerkracht is een ware kunst en kunde.  Wie dat ontkent, zit te weinig in de kleuterklas.

Experimenteren met ballen, zeep, waterkers,  …  en konijnen

Een belangrijk principe in dit aanbod kunnen we samenvatten met het principe ‘herhalen en variëren’ (Van Schijndel, 2010).  We moedigen kleuters aan om hun experiment te herhalen maar met net wat andere materialen, of met hetzelfde materiaal net iets anders te doen. 

In een peuterklas experimenteren we met ballen door ze van een schuine plank te laten rollen.  Varieer in soorten ballen (jongleerballen, pingpongballen, stuiterballen, vuistdikke ballen) en varieer in de steilte van de plank.  Hoe ver rollen de ballen?  Welke gaat het verst?  Bij oudere kleuters kan je nog meer variëren door reliëf aan te brengen op het hellend vlak.  We denken aan ribbelkarton, tapijt, stukken stof, …  Wat remt?  Wat geeft extra snelheid?

Van de waterbak maken we een schuimbak.  We gaan na welke zepen het beste schuimen door onze handen te wassen met verschillende soorten zeep : een authentiek stuk zeep, vloeibare zeep, shampoobar, zeeppompje, badschuim, …  Geurig en proper is het wel.

Bij het zaaien van waterkers bij de oudste kleuters voorzien we tal van zaaigronden : potgrond, krantenpapier, vellen keukenrol, wat zand uit de zandtafel, … Wat groeit goed, wat niet?  Uiteraard kunnen we nog verder variëren, maar dan met de hoeveelheid water of licht dat het zaaigoed krijgt.  We zetten een plantsoen in de gesloten kast, ééntje op het raam.  Er krijgt zaaigoed water van een gietertje, een ander een vernevelaar, en een ander maken we slechts één keer nat.  Wat gebeurt er de komende dagen? 

In de ontdekdoos met magneten zit er een variatie van grote en kleine magneten met een verschillende sterkte.  Uiteraard is er een uitgebreid gamma nodig van metalen en niet-metalen voorwerpen om uit te zoeken wat wordt aangetrokken en wat niet.  Maar wordt de paperclip die vasthangt aan een magneet, ook magnetisch?  En is dat ook zo met dat koffielepeltje? Uitproberen maar of dit ook met kleinere magneten werkt.  Herhalen en variëren dus.

Bij ons klasdier Snuf (klaskonijn) proberen we zijn voorkeur in kaart te brengen wat zij het liefste eet: we geven wat droogvoer (korrels), een blad witlof, een paardenbloem uit de klastuin, de wortel met het loof aan.  Komaan Snuf, wat eet jij het liefst?  En is dat ook zo als we ze een laatste keer voederen op het einde van de schooldag? We zien het morgenvroeg wel.

In de timmerhoek proberen kleuters de ijzerzaag en de houtzaag uit op dunne houten planken en dikke kartonnen dozen. Wat gaat vlot? Wat gaat stroef?  Wat risicovoller spel, maar wel technisch onderzoekend.

Bij de grote poetsactie op het einde van het schooljaar gaan we ons klasmeubilair poetsen.  Tafels, stoelen, kasten worden aangevallen met vaatdoeken, sponzen, microvezeldoekjes, zeemvellen, schuursponsjes?  Wat gaat het best?  Met warm of koud water?  Welke zeep helpt het best?  Trial-and-error in een vochtige klas, maar wel alles blinkend als nieuw.

Vaststellen na ‘Wat als?’

In de voorbeelden blijven we bij het vaststellen van het resultaat en gaan we niet dieper in op hoe dit nu komt.  Eindigen doen we dus met als…, dan… redeneringen uitlokken bij kleuters. 

Als de plank steiler is, dan gaan de ballen verder.
Als we badschuim gebruiken, dan krijgen we de meeste bellen.
Als snuf kan kiezen, dan gaat hij voor paardenbloem.

Deze als…, dan… redeneringen bieden heel wat kansen om druppelsgewijs de eerste inzichten mee te geven over het hoe en waarom van deze ‘verschijnselen’. De collega’s in de lagere school zullen hier zeker graag op verder werken. We poken via ‘ontdekkend spel’ het vuur aan van uitproberen, herhalen, variëren, experimenteren, … Goesting ontwikkelen voor ‘wetenschap en techniek’!

Of …

Voor ‘techniek en wetenschap’ goesting ontwikkelen= herhalen en variëren!

Filip Van Keer

Bronnen :

  • Van Schijndel e.a. (2010). The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors’ hands-on behavior in science museums.  Science Education Volume 94, Issue 5. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/sce.20394
  • Eeckhout, T. (2018). Professionalisering van de kwaliteit van (na)schoolse STEM-activiteiten: STEM-kompas. Aalst: Odisee.

  • Met dank aan Roos Steeman, Thijs Eeckhout en Helena Taelman.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.