Dit najaar screenden kleuterleerkrachten voor het eerst de taalvaardigheid van de oudste kleuters met behulp van de koala-test. Dat is alvast een goede gelegenheid om met het team te investeren in taalondersteuning voor kleuters die daar extra nood aan hebben. Heeft dat zin? En hoe doe je dat best?
Ja, taalondersteuning heeft zin!
Extra aandacht voor taal leidt vaak tot een verhoogde taalvaardigheid, zo leren we uit wetenschappelijk interventieonderzoek. Uiteraard mag je niet verwachten dat je in een jaar tijd grote taalnoden helemaal kan wegwerken, maar je kan wel zichtbare vooruitgang boeken ten opzichte van vergelijkbare kleuters die het zonder extra taalondersteuning moeten stellen. Het is vaak nodig om gedurende meerdere schooljaren kinderen onder te dompelen in (taal)onderwijs van hoge kwaliteit (Ansari & Pianta, 2018; Hulme et al., 2020; Trioen et al., 2021).
Dat is alvast goed nieuws! Maar… welke aanpak werkt het best?
De zoektocht naar een weloverwogen antwoord
Er leven heel wat meningsverschillen over hoe taalondersteuning het best gebeurt. Daarom doken we met een team onderzoekers van Universiteit Antwerpen, Thomas More en Odisee in de internationale wetenschappelijke literatuur op zoek naar antwoorden. We pikten niet zomaar wat boeken en artikels uit, maar we zochten op een systematische manier, en analyseerden de wetenschappelijke artikels met oog voor kwaliteit. We controleerden ook elkaars werk voortdurend. Op die manier analyseerden we heel wat recent wetenschappelijk onderzoek, zeker ook bij kleuters!
Het resultaat van al dat werk kan je raadplegen op de website taaltrajecten.be. Daar vind je een praktijkgids, inspirerende praktijkfiches en een wetenschappelijk rapport.
Taalondersteuning is niet alleen de verantwoordelijkheid van de zorgleerkracht
Taalondersteuning krijgt het best vorm aan de hand van een meerlagig ondersteuningsmodel, een aanpak met verscheidene lagen. De basisondersteuning voorzie je in de klas, voor alle kleuters. Als die klasaanpak van hoge kwaliteit is, dan profiteren alle kleuters hiervan, ook de kleuters die nood hebben aan extra taalsteun. Taalondersteuning begint dus bij de klasleerkracht(en).
Daar bovenop voorzie je op laag 2 van het model meer intensieve ondersteuning voor kleuters die nood hebben aan extra taalleerkansen. Die is het meest succesvol in kleinere groep of individueel. Je kan in een kleine groep aan preteaching doen, door bijvoorbeeld de prenten en het thema van een verhaal al met de kleuters te verkennen voordat het in de grote kring wordt verteld. Daarnaast kan je in een kleine groep intensiever aan een leerdoel werken dat al in een eerdere activiteit aan bod kwam. Bijvoorbeeld, je herhaalt een brainstorm over het thema, je laat de kleuters hierbij zelf tekenen en voegt woorden in meerdere talen toe, in functie van het spreken en de woordenschatontwikkeling. Dergelijke ondersteunende activiteiten in kleine groep kan je zowel binnen als buiten de klas doen, met de klasleerkracht, met een co-teacher of een zorgleerkracht. Ook vrijwilligers kan je inschakelen. Het is een kwestie van plannen én kansen grijpen. Denk aan dat gesprek op de speelplaats dat je met die ene kleuter doet over de geboorte van zijn zusje, om hem voor te bereiden op het moment dat hij het hele verhaal in de grote kring vertelt. Ook dat kan ondersteuning op laag 2 zijn voor een kleuter die anders zijn verhaal niet samenhangend zou kunnen vertellen.
Voor sommige kleuters is misschien nog meer individuele ondersteuning en remediëring nodig op een derde laag van het ondersteuningsmodel. En slechts enkele kleuters zullen daarnaast ook nood hebben aan een vierde laag met buitenschoolse ondersteuning bij een logopedist of een andere hulpverlener. Dan denken we bijvoorbeeld aan die ene kleuter met selectief mutisme, of die andere kleuter die nauwelijks verstaanbaar is, ook al is hij al vijf jaar.
Voor een succesvolle aanpak zijn meerdere bouwstenen nodig
De kans op succes is groter, wanneer je de volgende bouwstenen allemaal meeneemt en goed uitwerkt.
1. Vertrek vanuit een meerlagig ondersteuningsmodel: zoals we in de vorige paragraaf uitlegden heb je verschillende manieren om dit te doen, afhankelijk van de mogelijkheden en kenmerken van jouw school en de noden van de kleuters.
2. Bouw het taaltraject op een logische manier op en combineer deelvaardigheden: denk bijvoorbeeld aan de leerlijnen voor taal die je gebruikt, de wijze waarop je een voorleescyclus uitwerkt met plaats voor luisteren én spreken, de opbouw van jouw thema. In het grijze kader hieronder vind je alvast een mooi voorbeeld van deze bouwsteen.
3. Investeer bewust in mondelinge taalvaardigheid: dat betekent rijke gesprekken plannen, voorlezen met veel interactie én woordenschatontwikkeling
4. Schriftelijke vaardigheden: ga voor een vroege start: hier gaat het om de kleuters voorbereiden op het leren lezen, met extra aandacht voor risicokleuters, en hierbij het raakvlak met spreken en luisteren opzoeken, bijvoorbeeld door samen een boek te maken
5. Verzorg de kwaliteit van je instructie: dat doe je door de taalachtergrond van de kleuters bewust in te zetten, regelmatig expliciete instructie te geven (vb. hoe vertel ik een verhaal), en kleuters veelvuldig te laten samenwerken, door sterke feedback te geven en technologie op een wijze manier te gebruiken. De kleuters bekijken bijvoorbeeld aan de computer niet zomaar wat filmpjes en digiboeken, maar bekijken het digiboek dat centraal staat in de klas en de filmpjes die de nodige voorkennis aanbrengen.
6. Monitor je leerlingen en laat je ondersteunen: monitor de kleuters en stem jouw aanbod hierop af, neem alle kansen om te professionaliseren en samen te werken met het team vanuit een gedeelde en gedragen missie.
Verdieping bij bouwsteen 2: Heb je een krachtige leerlijn voor luisterbegrip en vertellen?
Een leerlijn is een vooraf afgesproken volgorde waarin doelen worden aangeboden zodat ze op een logische manier op elkaar voortbouwen. Een krachtige leerlijn bevat concrete, meetbare doelen, bijvoorbeeld “bij een verhaal duidelijk aangeven over wie het gaat” of “in meer dan één zin kunnen vertellen over wat thuis gebeurde”. (Dat is dus anders dan vele ontwikkelingsdoelen of leerplandoelen.) De doelen moeten opklimmen in moeilijkheidsgraad. Bijvoorbeeld, eerst leert een kleuter in een verhaal van de leerkracht te bepalen over wie het verhaal gaat. Daarna leert de kleuter om ook in eigen verhalen aandacht te besteden aan de hoofdfiguren.
Daarnaast moet een krachtige leerlijn voldoende intensief en uitdagend zijn. Als je bijvoorbeeld voor de vierjarigen slechts twee doelen voor vertellen hebt, en de kleuters bereiken die eigenlijk al in oktober, dan boek je nauwelijks winst.
Dé ultieme leerlijn voor luisterbegrip en vertellen bestaat niet. Elk kleuterteam kan zijn eigen variant bouwen. Een inspirerend voorbeeld vonden we alvast in een succesvol Deens taalproject met oudere kleuters. We vertaalden dit in een inspiratiefiche.
Aan de slag!
Je komt meer te weten over de bouwstenen van een succcesvol taaltraject in onze praktijkgids. We nodigen je uit om de aanbevelingen niet als een afvinklijstje te behandelen, maar op zoek te gaan naar verdieping. Op de website vind je hiertoe inspirerende voorbeelden van buitenlandse projecten en binnenlandse goede praktijken. Verder werd er ook een vormingsaanbod uitgewerkt voor het voorjaar.
Deel ook op jouw beurt interessante praktijken met ons!
Referenties
- Ansari, A., & Pianta, R. C. (2018). The role of elementary school quality in the persistence of preschool effects. Children and Youth Services Review, 86, 120-127.
- Geudens, A., Schraeyen, K., Taelman, H., Trioen, M., Casteleyn, J., Simons, M., & Smits, T.F.H. (2021). Bouwstenen voor effectieve taaltrajecten. Praktijkgids voor taalondersteuning in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Universiteit Antwerpen. http://www.taaltrajecten.be
- Hulme, C., Snowling, M. J., West, G., Lervåg, A., & Melby-Lervåg, M. (2020). Children’s language skills can be improved: Lessons from psychological science for educational policy. Current Directions in Psychological Science, 29(4), 372-377.
- Neuman, S. B., Samudra, P., & Danielson, K. (2021). Effectiveness of Scaling Up a Vocabulary Intervention for Low-Income Children, Pre-K through First Grade. the elementary school journal, 121(3), 385-409.
- Trioen, M., Taelman, H., Schraeyen, K., Geudens, A., Missinne, L., Casteleyn, J., Simons, M., Smits, T.F.H. (2021). De schijnwerper op taal. Taalondersteuning voor leerlingen die daar extra nood aan hebben. Universiteit Antwerpen. www.taaltrajecten.be
Foto: https://www.eglin.af.mil/News/Photos/igphoto/2001700888/
Mooi artikel Helena
Jammer dat de links naar meer info telkens een foutmelding geven
Els
LikeLike
Dankjewel voor de tip! Ik heb de links naar eerdere berichten op kleutergewijs ondertussen aangepast.
LikeLike
Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.
LikeLike
Prachtig , zoveel mogelijkheden om te werken aan taal .
Zo gegrond en doordacht .
Zouden jullie de VRT kunnen ondersteunen om zoals tik tak , dagelijks voor kleuters en hun (al dan niet anderstalige ouders) een programma te maken ? Eenvoudig en duidelijk . Een reeks die zich jaarlijks herhaalt .Kleuters kunnen het in de klas met de juf en vriendjes bekijken en beluisteren maar ook thuis samen met de ouders . Als het ook thuis , in het ziekenhuis, bij de opvang , bij grootouders etc kan bekeken en beluisterd worden is het laagdrempelig en een meerwaarde voor al wie met kinderen werkt . Het vergroot de kans dat net die kinderen die het nodig hebben aan hun trekken komen. Ik denk dat het ook kan ingezet worden voor alle nieuwkomers in ons land.
Met jullie expertise en wat creatieve mensen kan dat iets fantastisch worden .
Een beetje Vlaamse Sesamstraat 😉
In elk geval veel dank voor het delen van jullie expertise .
vriendelijke groeten
Rit Boogaerts
LikeLike