Geschreven door Helena Taelman en Marlies Algoet.
Deze blog verschijnt midden in de corona-crisis. Wanneer we zo lang thuisblijven, zijn maaltijden lichtpuntjes op een dag. Wist je dat gezinsmaaltijden bijzonder goede momenten zijn voor taalstimulering? Deze blog geeft enkele tips die je met de ouders van je kleuters kan delen in deze coronatijden. Daarna bespreken we onderzoeksgeïnspireerde tips voor eetmomenten op school.
Smakelijk eten in het gezin!

In een gezin gebeurt taalstimulering vooral organisch, verweven in de dagelijkse activiteiten van het gezin. Samen eten is zo een belangrijk familiemoment. Tijdens familiemaaltijden gebruiken ouders een rijkere taal dan op andere momenten, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek (samengevat door Leyva & Skorb, 2020). Die vaststelling geldt voor verschillende culturen en lagen van de bevolking.
Zo blijken veel gezinnen aan tafel te praten over de voorbije dag, of over de komende dagen. Bijvoorbeeld, de kinderen leggen uit aan de ouders wat ze hebben meegemaakt de voorbije dag, hoe ze dat hebben aangepakt en waarom dat al dan niet fijn was. Vaak geven de volwassenen aan tafel wat meer uitleg aan de kinderen over het gespreksthema. Bijvoorbeeld, als tante een keizersnee onderging, dan leggen ze uit wat dat betekent. Dat samen praten over dingen die buiten het hier-en-nu liggen, is bijzonder bevorderlijk voor de taalontwikkeling. Stel daarom als ouder veel vragen aan je kind en sluit moeilijke vragen (waarom, waarover, hoe) niet uit. Geef het kind de kans meerdere beurten aan het woord te komen, alvorens een onderwerp af te ronden.
De Amerikaanse onderzoekers Leyva & Skorb (2020) bouwden een heel gezinsondersteuningsprogramma uit voor arme gezinnen met jonge kinderen. De gezinnen hadden een Latino-achtergrond, een cultuur waarin maaltijden een centrale rol spelen. Eerst gingen de onderzoekers observeren in de gezinnen zelf, om hun maaltijdcultuur goed te begrijpen. Daarop kregen de gezinnen workshops met taaltips rond de maaltijden zelf, maar ook rond boodschappen doen, thuis koken, rond uit eten gaan, en een feestmaaltijd bereiden. Niet alleen de mondelinge taal, maar ook de ontluikende geletterdheid kwam daarbij aan bod: samen een boodschappenlijstje maken en vertellen waarom je dit nodig hebt bij het winkelen, een kind ondersteunen om zijn lievelingsmenu op te schrijven en daarbij woorden vertalen in klanken en letters, … De ouders ontvingen regelmatig tips op hun gsm om de inzichten in de praktijk te zetten. Dat deden ze trouwens in hun eigen thuistaal.
Zo grootschalig kan jij dat niet onmiddellijk aanpakken. Maar je kan ouders alvast helpen aan interessante gespreksonderwerpen, bijvoorbeeld door een foto mee te geven om de kleuter aan een bijzondere gebeurtenis op school te herinneren. Of je geeft hen ideeën en materiaal om hun kleuter te laten helpen bij de voorbereiding van de maaltijd. Jij weet als de beste hoe je ouders samen met hun kleuter een boodschappenlijstje kan laten maken.
Smakelijk eten op school!

Op school zijn er tussendoortjes en middagmaaltijden. In tegenstelling tot het gezin bieden deze eetmomenten niet altijd een rijke, taalstimulerende omgeving. Soms zijn er nauwelijks kansen voor taalstimulering (vb. Algoet, 2015; Guedes et al., 2020). In andere gevallen bleken de eetmomenten dan weer gunstig voor taalstimulering, vooral omwille van de vele spreekkansen die kleuters dan krijgen (vb. Cabell et al., 2013; Barnes et al., 2019). Vermoedelijk speelt het gebruik van de ruimte een rol, maar ook de leeftijd van de kleuters, en de gewoonte om rond te lopen of bij de kinderen te zitten.
Als leerkracht kan je al heel eenvoudig het verschil maken door van de eetruimte een gezellige plaats te maken, met niet te veel lawaai en gedoe. Niemand vindt het gezellig om een appeltje te smullen in een tochtige gang met veel passage, of om zijn middageten in een volle, lawaaierige eetzaal naar binnen te werken.

Daarnaast maakt het een groot verschil of jij als leerkracht bij de kleuters gaat zitten en gezellig mee-eet en -praat of niet. Het is belangrijk om alle kleuters veel spreekkansen te geven: hoe meer spreekkansen, des te beter voor de taalontwikkeling (Barnes et al., 2019). Maar ook het onderwerp van gesprek maakt uit. Het Amerikaanse onderzoeksteam van David Dickinson raadt aan om een goed evenwicht na te streven tussen de volgende drie thema’s:
- Praten over het persoonlijke en het sociale. Bijvoorbeeld, praten over de relaties tussen de kinderen van de groep, praten over de familie thuis, weekendplannen, …
- Uitbreiden van de wereldkennis i.v.m. het voedsel. Bijvoorbeeld, het voedsel beschrijven, bespreken hoe het voedsel was klaargemaakt, waar het vandaan komt.
- Organiseren van het klasgebeuren. Bijvoorbeeld, aandacht schenken aan handen wassen en andere acties die moeten gebeuren, vooruitblikken wat de kleuters straks zullen doen.
De drie thema’s breng je best ongeveer even veel aan bod in de gesprekken.
Deze aanbeveling steunt op een onderzoek naar 44 leerkrachten en hun kleuters (Barnes et al., 2019). Bij leerkrachten die alle drie thema’s ongeveer even veel aan bod lieten komen in de gesprekken tijdens de maaltijden, groeide de actieve woordenschat van de kleuters het meest. Dat gebeurde niet bij iedereen. Sommige leerkrachten beperkten zich erg tot het persoonlijke en sociale, en in die situaties ging de taalontwikkeling er het minst op vooruit. Andere leerkrachten beklemtoonden vooral de wereldkennis in hun gesprekken, wat beter bleek voor de woordenschatgroei dan de focus op het persoonlijke en het sociale, maar minder dan de evenwichtige benadering. Ten slotte was de aandacht voor de organisatie van het klasgebeuren niet schadelijk voor de taalontwikkeling, vermoedelijk omdat er hierdoor een positief en aangenaam klasklimaat ontstond.
Kan dit ook bij de jongste kleuters? Verwacht niet dat dit bij die groep net zo goed kan als bij de oudere kleuters. De jongste kleuters zijn natuurlijk veel minder zelfredzaam, wat maakt dat je vaak heel druk bezig bent en handen en ogen tekortkomt. Maar ook bij hen komt het erop aan om alle kansen te benutten. Het is bijzonder goed voor de taalontwikkeling en vooral: het is ook veel gezelliger.
Meer praktijktips vind je in de boeken Minimaal-maxitaal en Maximaal-megataal.
Bronnen:
- Algoet, M. (2015). Optimaal MaxiTAAL! Onderzoek naar de maximaal mogelijke inzet van taal-en denk–stimulerende interactievaardigheden in de tweede en derde kleuterklas. Brussel: hogeschool ODISEE. Onderzoeksrapport.
- BARNES, E. M., GRIFENHAGEN, J. F., & DICKINSON, D. K. (2019). Mealtimes in Head Start pre-k classrooms: Examining language-promoting opportunities in a hybrid space. Journal of Child Language, 1–21. https://doi.org/10.1017/s0305000919000199
- Cabell, S. Q., DeCoster, J., LoCasale-Crouch, J., Hamre, B. K., & Pianta, R. C. (2013). Variation in the effectiveness of instructional interactions across preschool classroom settings and learning activities. Early Childhood Research Quarterly, 28(4), 820–830. https://doi.org/10.1016/j.ecresq.2013.07.007
- Guedes, C., Cadima, J., Aguiar, T., Aguiar, C., & Barata, C. (2020). Activity settings in toddler classrooms and quality of group and individual interactions. Journal of Applied Developmental Psychology, 67, 101100. https://doi.org/10.1016/j.appdev.2019.101100
- Leyva, D., & Skorb, L. (2019). Turning Everyday Family Practices into Opportunities to Develop Rich Language and Literacy Abilities in Latino Children. Learning through Language: Towards an Educationally Informed Theory of Language Learning, 52.
Dit is op X, Y of Einstein? herblogd.
LikeLike