Ook ondernemende kleuters in jouw klas? 6 tips!

Bij eb wandelen kinderen langs de waterlijn. Ze verzamelen schelpen. Niet zomaar schelpen; couteaus. Aan de Belgische kust zijn deze tijdens de zomermaanden immers erg veel waard. De mooiste papieren bloemen staan verspreid op het strand te koop. De concurrentie is hard: 1 + 1 gratis acties, mama’s en papa’s die glitters gebruiken, bloemen in de Belgische driekleur (niet meer zo veel waard na het WK) en kinderen die experimenteren met nieuwe materialen. De bloemenmaffia van Knokke en omstreken draait op volle toeren. Ik kijk met open mond naar wat die jonge kinderen uitproberen.

De kleuters uit bovenstaand voorbeeld zijn een voorbeeld van wat je ‘ondernemende kleuters’ noemt. Ze zitten boordevol nieuwe ideeën, energie en geven niet zomaar op. Ze zoeken nieuwe oplossingen en zijn niet bang voor een experiment meer of minder.

Midden mei waren wij te gast in Roskilde, waar we met studenten en collega-lerarenopleiders in gesprek gingen over ondernemerschap in het basisonderwijs. In het kader van een snel veranderende economie, globalisatie en competitieve arbeidsmarkt hebben landen over heel de wereld immers beslist om onderwijs over ondernemerschap te integreren in het onderwijssysteem (Axelsson et al., 2015). Kinderen en volwassenen die ondernemend zijn, leren om te gaan met uitdagingen die deze snel veranderende wereld met zich meebrengt.

Ondernemerschap? Wablieft?

Als we het hebben over ondernemerschap dan bedoelen we hiermee niet alleen ‘het opstarten van een eigen zaak’ of big business.

Ondernemerschap gaat over actie, creativiteit en het begrijpen van de omgeving rondom je. Ondernemerschap vraagt in de eerste plaats een aantal attitudes, maar ook vaardigheden en kennis (Lackéus, 2015). Je herkent ondernemende kleuters aan hun neus voor kansen. Het gaat bijvoorbeeld om kleuters die voorstellen om iets te maken, die het initiatief nemen tot een nieuw rollenspel, die iets van thuis meebrengen waarmee ze in de klas aan de slag gaan, die een probleem zien en dat willen oplossen (Laevers & Bertrand, 2003; Axelsson et al., 2015).

Een kant-en-klare winkelhoek waar kleuters kopen en verkopen, volstaat dan ook niet om aan ondenemerschapscompetenties te werken. Als jij de prijzen bepaalt van het fruit in de winkel en boodschappenlijstjes klaarlegt om te noteren, kan je werken aan ontluikende gecijferdheid en geletterdheid, maar dat is nog geen ondernemerschap. Ondernemende kleuters vinden in elke hoek een nieuwe uitdaging om te ondernemen.

Hoe herken je ondernemende kleuters?

Ondernemende kleuters zijn creatief, ze zien ideeën en kansen. Kinderen combineren kennis en ervaringen en zetten deze op nieuwe manieren in. Deze kleuters durven experimenteren en improviseren om problemen op te lossen.

Bloemen die door de weersomstandigheden ‘verwelken’, worden opgelapt met glitters en meer crêpepapier. Sommige kinderen maken bloemen van gerecycleerd afval dat ze op het strand vinden.

Ondernemende kleuters gaan over tot actie: ze hebben de goesting én de mogelijkheid om zinvolle initiatieven te realiseren door middel van samenwerking, netwerking en partnerschap. Kleuters die overleggen, risico’s durven nemen en initiatief tonen zijn ondernemende kleuters.

Winkelhouders blijven niet op hun billen zitten maar graven zelf een put in het zand om hun etalage vorm te geven en een betaaltoog te maken, ze bedenken en noteren de prijswaarde van elke bloem (op een andere schelp) en ze vragen aan andere winkelhouders om samen op zoek te gaan naar couteaus.

Irene geeft al haar schelpen uit om de mooiste en grootste bloemen in haar eigen winkel tentoon te kunnen stellen. Dit is niet zonder risico. Wat als ze niet snel verkocht worden?

Ondernemende kleuters begrijpen de wereld. Deze kleuters zijn vertrouwd met grondstoffen zoals papier, zand en water. In een meer economische context beginnen kleuters onder meer te begrijpen dat geld een bepaalde waarde heeft. Ze weten welk materiaal ze nodig hebben om een taak te volbrengen en hoe ze dit materiaal best kunnen verzamelen (Lackéus, 2015).

Sommige gezinnen die vanuit De Haan of andere badsteden op bezoek komen in het ‘mondaine Knokke’, nemen hun bloemen mee om ze aan een meerwaarde te verkopen. Je kan ook een lelijke bloem voor 5 schelpjes kopen om de grondstoffen (crêpepapier en stokjes) te hergebruiken.

Kleuters met een ondernemende attitude hebben tenslotte voldoende zelfvertrouwen om actie te ondernemen en dromen te realiseren. Ze hebben een gedrevenheid om ‘iets’ te veranderen aan de omgeving (Laevers & Bertrand, 2003). Deze kleuters durven leren van de eigen fouten en kunnen omgaan met onzekerheid en complexiteit.

Op sommige dagen komen er weinig klanten naar de bloemenwinkel van William en Irene. Ze worden daar een beetje onzeker van en vragen zich af wat de reden is. Ze wandelen rond en gaan zelf winkelen om te zien welke winkels beter ‘draaien’ en waarom. Ze bespreken de redenen met hun ouders. Hebben we geen eye-catcher meer in onze winkel? Zijn er minder kinderen op het strand? Heeft een andere winkel een geheime verkoopstruc?

 

6 tips om ondernemende vaardigheden in jouw kleuterklas te stimuleren:

Als je als leraar naar je klas kijkt zal je al snel grote verschillen in ondernemingszin opvallen. Terwijl Mo van papier en plakband zijn eigen bordspel uitvindt, lijkt Lore nooit te kunnen kiezen in welke hoek ze wil spelen. Sommige kleuters beschikken wel over een ondernemende attitude, maar gaan niet over tot actie. Anderen zijn dan weer erg creatief, maar missen de gedrevenheid van een ondernemer. Om alle kleuters te ondersteunen en stimuleren in het zetten van stappen naar ondernemerschap, verzamelden wij zes tips.

  1. Creëer een omgeving met ruimte voor initiatief voor de kleuters. Leg bijvoorbeeld niet alle activiteiten vast, maar laat kleuters meedenken over een zinvolle invulling van de dag/hoek. Laat kleuters hun zelfgemaakte kamp of ‘val’ niet opruimen, maar denk samen na hoe je dit als deel van de klasinrichting kan laten staan. Zorg voor ruimte (ook op het keuzebord) om een eigen hoek of activiteit uit te werken (Declercq, 2003). Zo beloon je initiatief van de kleuters, geef je kleuters wat meer verantwoordelijkheid en stimuleer je ook het risico nemen (Entrepreneurship 2020 Unit, 2014).
  2. Zorg voor een goede leerkracht-leerlingrelatie. Dit is natuurlijk de basis van alle goede initiatieven. Kleuters gaan pas risico’s durven nemen als ze zich veilig en vertrouwd voelen met de leerkracht. Een overzichtelijke klasstructuur met (visueel) duidelijke en consequente regels helpt kleuters ook om binnen de aangegeven grenzen van het klashouden, hun eigen grenzen te verleggen. Een leerkracht die geduld toont en begrip uit bij frustraties en moeilijkheden, vergroot de kans dat kleuters ook gaan dùrven experimenteren (Axelsson et al., 2015).
  3. Werk zinvolle en betekenisvolle activiteiten uit. Ondernemend leren begint in een betekenisvolle context met hands-on real life ervaringen (Axelsson et al., 2015; Entrepreneurship 2020 Unit, 2014). Vermijd ‘bezig-houd-werkjes’, maar maak kleuters duidelijk wààrom ze stempelen/ schrijven/ schilderen/ knippen. Dit verhoogt de goesting om te leren en ondernemen. Verbeeldingskracht groeit door de ruime omgeving intens te beleven en nieuwe ervaringen op te doen. Vanuit dit contact met diverse ervaringen groeit de exploratie- en expressiedrang. Geef ruimte om kleuters te laten uiten wat indruk op hun maakte.
  4. Plaats kleuters voor (echte) open uitdagingen. Geef hun vervolgens ondersteuning én het vertrouwen om tot een gepaste oplossing te komen. Je kan dit doen door stimulerende vragen te stellen, de probleemsituatie te beschrijven en de nog te onderzoeken oplossingen benoemen. Maar soms kan je door een stapje naar achter te zetten en te kijken tot welke oplossingen kleuters spontaan komen nog wel het meest bereiken. Als je kleuters voor uitdagingen of problemen zet, laat je best ook ruimte voor frustraties. Soms is je eerste idee meteen raak, maar soms moet je een heleboel alternatieven uitproberen voor je ergens in slaagt. Dat leer je pas door het te ondervinden. Geef kleuters dan ook voldoende ruimte (en ondersteuning) om hiermee om te gaan.
  1. Voer plannings- én terugblikgesprekken met de kleuters. Dit kan zowel klassikaal, in groep als individueel plaatsvinden. Planningsgesprekken nodigen kleuters uit om vóór de start van de activiteit te verwoorden hoe zij te werk zullen gaan bij een zelfgekozen activiteit. Zeker bij impulsieve kleuters kan het goed zijn om bij de start van de activiteit al even samen ‘afstand’ van de activiteit te nemen, opdat het spel vervolgens gerichter en meer betrokken zou gebeuren. In terugblikgesprekken kan je zowel de hoek, de keuzes als de uitgevoerde activiteit met de kleuters evalueren. Het verhaal van één kleuter kan de andere kleuters inspireren, maar het reflecteren biedt ook kansen om transfer van kennis of vaardigheden extra in de verf te zetten en te leren uit de eigen kansen en mislukkingen (Declercq, 2003).
  2. Breng kleuters in contact met grondstoffen, technologie en techniek. Younous en Inez maakten aan de knutseltafel een draaimolen van strootjes en kopie-papier. Ze onderzochten daarbij eerst hoe ze de constructie rechtop konden laten staan, hoe ze dat papier konden verstevigen en hoe ze de strootjes aan het papier konden bevestigen. Deze kleuters hebben al spelend erg veel eigenschappen van papier ontdekt. Laat kleuters voldoende experimenten met grondstoffen en techniek. Breng hen ook al eens in contact met water- of windenergie. Het WK is net afgelopen, maar het is bijvoorbeeld ook boeiend om samen met de kleuters stil te staan bij de mogelijkheden en de rol van de VAR bijvoorbeeld. Webshops zijn voor veel kleuters geen onbekend gegeven meer. Het proces dat achter de schermen gebeurt is fascinerend en kan ook binnen het thema ‘naar de winkel’ deel uitmaken van een grondige verkenning.

 

Bronnen

Axelsson, K., Hägglund, S., & Sandberg, A. (2015). Entrepreneurial Learning in Education Preschool as a Take-Off for the Entrepreneurial Self. Journal of Education and Training, 2(2), 40–58.

Declercq, B. (2003). “Juf, ondernemen, wat is dat?”: Tips om zelfsturing en creativiteit bij kleuters te stimuleren. Kleuters & Ik, 19(4), 6-9

Entrepreneurship 2020 Unit, Directorate-General for Enterprise and Industry, European Commission. (2014). Entrepeneurship education: a guide for educators. Geraadpleegd van https://www.schooleducationgateway.eu/en/pub/resources/publications/entrepreneurship-education—a.htm

Lackeus, M. (2015). Entrepeneurship in education: what, why, when, how. Geraadpleegd van https://www.oecd.org/cfe/leed/BGP_Entrepreneurship-in-Education.pdf

Laevers, F., & Bertrands, E. (2003). De vernieuwers, managers, leiders en avonturiers uit je klas: Kleuters met ondernemingszin. Kleuters & Ik, 19(4), 2–5.

 

Auteurs: Eva Faes en Eva Dierickx

5 gedachtes over “Ook ondernemende kleuters in jouw klas? 6 tips!

  1. Een inspireren en vlot geschreven artikel! Het zet aan om acties in de klas te ondernemen om die ondernemingszin aan te wakkeren.
    Een vraagje: tijdens het lezen van het artikel krijg ik de indruk dat je kinderen met en zonder ondernemingszin hebt. Klopt dat? Of zit er in elk kind wel een ondernemer verscholen?
    Zijn de tips die je geeft vooral bedoeld om kinderen met ondernemingszin de ruimte te geven om hun ondernemingszin verder te ontplooien, of kan je kinderen met weinig (tot geen?) ondernemingszin hiermee prikkelen om zelf tot ondernemen te komen? Ik ben benieuwd of er onderzoek gevoerd is naar het effect van deze tips op deze laatste groep kinderen.

    Alvast bedankt voor jouw reactie!

    Lieve

    Like

    • Dag Lieve, bedankt voor je boeiende en terechte vragen. Op basis van wat ik gelezen heb zou ik durven stellen dat er in elk kind wel een ondernemer verscholen zit. Bij sommige kleuters zal dit ondernemerschap beter ontwikkeld zijn dan bij anderen, en bij sommige kleuters komt het duidelijker tot uiting dan bij anderen. Zoals hierboven staat, gaat het bij ondernemerschap om kennis, vaardigheden en attitudes. Dit zijn zaken die je als leerkracht en ouder kan helpen ontwikkelen. De mate waarin zich die ontwikkelen is daarbij afhankelijk van zowel kind-externe als interne factoren.

      In sommige sociale omgevingen worden meer kennis en vaardigheden ontwikkeld dan in andere. Compenseren voor deze ongelijkheid kan als een van de emancipatorische taken van het onderwijs worden beschouwd. Het onderwijs zou er moeten naar streven dat de kansen van kinderen en jongeren niet alleen afhangen van de kansen die ze van thuis meekrijgen (Jaspaert, 2005).

      Zo zal een kind dat veel en rijke ervaringen kan opdoen, experimenteerruimte krijgt, enzovoort hier sterker in groeien en dit sneller/meer tot uiting brengen dan kinderen die deze kansen niet krijgen. Daarnaast bepalen ook de intellectuele mogelijkheden, de taalontwikkeling en de persoonlijkheid van het kind mee of dit ondernemerschap al dan niet (duidelijk) tot uiting komt in de klas en daarbuiten.

      Het is dus niet zo dat er twee categorieën kleuters bestaan: ondernemers en non-ondernemers. Er is eerder een gradatie aan kennis, vaardigheden en attitudes waar kleuters over beschikken en in welke mate die ontwikkeld en bevorderd worden door de omgeving. Heel wat onderzoek (o.a. Groenez e.a., 2003; Hirtt e.a., 2007; Nicaise en Desmedt, 2008; OECD, 2004) toont aan dat het onderwijs er niet altijd in slaagt om haar emancipatorische taak met succes uit te voeren. Kinderen die met minder kansen en een ‘achterstand’ starten
      aan het onderwijs hebben grote moeite om die achterstand in te halen. Vaak vergroot die kloof zelfs.
      We moeten ons in het algemeen dus veel meer bewust zijn van het bevorderen van die ondernemende competenties.

      Helaas vond ik geen onderzoek dat een antwoord geeft op je tweede vraag. Lijkt me wel een boeiende aanzet voor onderzoek in de toekomst 🙂

      Eva en Eva

      Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.