Poëzie kan vaker en gevarieerder aan bod komen in de kleuterklas. Als we rijmen en dichten met kleuters, gebeurt het overwegend om woordenschat in te prenten; of om bewegingen te verzinnen bij een versje. In deze blog wil ik er even aan herinneren dat je zoveel andere kanten uit kan met poëzie.
Poëzie, dat is: op een andere manier omgaan met de werkelijkheid.
Het voedt je taal, het verrijkt je taal, het verrijkt jezelf.
Hans Hagen, Canon Cultuurdagen 2016
Als kleuters plezier en genot beleven aan poëzie – of beter: als ze zien dat de juf of meester op een geloofwaardige manier plezier beleeft aan poëzie en hen enthousiast meesleept in dit gebeuren – leren ze vanzelf essentiële zaken bij.
Het gevaar van poëzie als geheugentraining
Je neemt veel kansen op taalplezier weg als je de kinderen op voorhand al te nadrukkelijk inpepert dat ‘ze het gedicht van buiten moeten kennen’: taalzwakkere kleuters worden angstig en beleven geen plezier meer aan de activiteit; taalsterkere kleuters willen zich bewijzen en beleven geen plezier meer aan de activiteit …
Als je uiteindelijke doel bij een bepaald gedicht is dat de kleuters het onthouden of van buiten kennen (denk aan gelegenheidsversjes zoals de nieuwjaarsbrief; gedichten voor Vader- of Moederdag, het sinterklaasfeest, het grootouderfeest …), tracht dan niet in de aloude ‘blokkendoosmethode’ te vervallen (eerste zin voordragen en laten herhalen, eerste en tweede zin voordragen en laten herhalen, enz. – het al stampend van buiten leren dus) maar werk altijd muzisch. Zorg eerst dat de kleuters de grote lijnen begrijpen. Herhaal het gedicht voldoende, op verschillende speelse en muzische manieren en momenten. Ondersteun het gedicht ook op verschillende manieren (met prenten, materiaal, verkleedattributen, instrumenten, groot uitgeschreven tekst met enkele pictogrammen die bepaalde woorden vervangen …). Voorzie zeker een week per gedicht, het is onmogelijk om kleuters in één poëzieactiviteit een gedicht aan te leren.
Wat te doen in plaats van versjes opdreunen?
Met poëzie kan je vele kanten uit: je kan op voorhand een activiteit of gesprek doen met de kleuters over het onderwerp van een bepaald gedicht; of je kan het gedicht eerst voordragen en dan pas een activiteit doen … of een gedicht meerdere malen herhalen (graag!) en er telkens een andersoortige activiteit rond doen … Tracht gedichten altijd te gronden in, te verbinden met, een ervaring voor de kleuters. En praat achteraf even met de kleuters over het gehoorde (en geziene) gedicht. (ook ‘geziene’, wegens het belang van de illustraties die vaak bij een gedicht horen en/of wegens het belang van een groot uitgeschreven gedicht waarmee je aan de slag gaat om te werken rond ontluikende geletterdheid)
Soms kan je een gedicht gewoon voordragen en kunnen kleuters louter genieten van de klank, de melodie, de woorden. Vaker leent een gedicht zich om echt aan de slag te gaan in de kleuterklas, al is het maar voor vijf minuten.
Werken met poëzie in de klas is niet alleen nodig, het is vooral erg leuk en het kost weinig tijd!
website Hans & Monique Hagen
Voorbeelden, getest en goed bevonden
- Geheimpje – Joke Van Leeuwen: je kan eerst een inleidend gesprek doen over de bijhorende illustratie: wat zien de kleuters? Waarover zou het gedicht kunnen gaan? De titel is Geheimpje: hebben zij geheimpjes? Wat mag je niet doen met geheimpjes? … Na het voordragen, en nadat je jezelf ervan vergewiste dat de kleuters de inhoud begrepen hebben, kan je vele activiteiten doen, al dan niet verspreid over meerdere dagen (denk aan het belang van herhaling van het gedicht):
- een ander woord zoeken voor de pssspssspsss: de kleuters ontdekken dat dit niet twee maal hetzelfde woord kan zijn (talig doel); bv. articulatie-oefeningen: pssspssspsss maar ook stemoefeningen (fluisteren).
- meer filosofisch (+ stemoefening!) zet je de kleuters aan tot nadenken door een zin door te fluisteren, ze merken dat die zin aan het einde van de kring (meestal) veranderd is: zou het daarom zijn dat je een geheimpje niet mag doorvertellen? Zou dat dan ook veranderd zijn?
- grijp zeker ook nog eens terug naar de bijhorende illustratie van Joke Van Leeuwen: snappen ze nu waarom die jongen een plakker op zijn mond heeft? En waarom komt er stoom uit zijn oren?
- Zeepbel – Hans en Monique Hagen: je haalt een handbel tevoorschijn en vraagt of de kleuters nog andere bellen kennen (fietsbel, snottebel, oorbel …). Het gedicht dat jij bij je hebt gaat over een zeepbel! Neem er een bellenblazer bij en zeg het gedicht op, doé het gedicht ook echt. Vraag aan de kleuters: denken jullie dat je ‘t echt niet kan horen, als de zeepbel uiteen spat? En als we nu eens héél stil zijn? Eens proberen? Met de ogen toe! En de kleuters mogen hun hand in de lucht steken als ze denken de PATS gehoord te hebben.[1]
- Neus – Hans en Monique Hagen: vooraleer je het gedicht voordraagt, laat je hen aan twee geuren ruiken uit afgedekte potjes: tandpasta en slijpsel. De kleuters raden wat ze ruiken. Dan zeg je het gedicht op, en laat ze nadien ruiken aan een groen en aan een rood kleurpotlood: kunnen ze het verschil ruiken? Ja? Ook geblinddoekt? (dus hier heb je al wat meer materialen nodig: 2 potjes met geuren, groen en rood kleurpotlood, blinddoek …). Tijdens het ‘spelen’ (ruiken, blinddoeken …) zeg je het gedicht uiteraard voldoende vaak op.[2]
- Als je nou eens – Bette Westera (uit de bundel Doodgewoon van Bette Westera en Sylvia Weve): Bette Westera zelf zegt dat “in elk gedicht in feite een vraag zit. Neem het gedicht Als je nou eens: vraag eens aan de kleuters wat ze ervan zouden vinden als ze niet zouden kunnen sterven. En waarom het toch goed is dat de dood bestaat?”[3]
- De blauwbilgorgel – Cees Buddingh: een typisch voorbeeld: kleuters kunnen (bv. in groepjes en met herfstmaterialen) hun eigen blauwbilgorgel maken. Met de oudere, taalsterkere kleuters kan je hen per groepje ook een ‘blauwbilgorgel in actie’ laten tekenen/schilderen/uitbeelden: een blauwbilgorgel die wokt en worgelt, die korgel eet, die knoestert met zijn knezidon … of de ouders van de blauwbilgorgel (een porgel en een porulan) laten ‘verbeelden’. Je kan het bij één strofe houden, of het hele gedicht met de klas uitwerken. Hiervoor heb je heel wat materialen nodig!
- Ga met de kleuters Ted van Lieshout achterna en maak een eigen beeldsonnet met schaar, lijm, papier … of teken het groot uit op de speelplaats, of gebruik kosteloze materialen om een gedicht van beelden te knutselen (zie bv. ook https://www.jufenmeester.nl/rond-vierkant-vierkant-rond/ en http://www.montessorimaasenwaal.nl/jaarproject/fotogallery/beeldsonetten).
Tips om zelf een poëzie-activiteit in elkaar te steken
- Ga eerst na, per gedicht: wat leren de kinderen onbewust? (buiten ‘spelen met taal’, ‘plezier beleven aan taal’) … vaak ontdek je zaken die je bij een eerste lezing niet waren opgevallen, en vloeit daar als vanzelf een motiverende activiteit uit voort. Kijk zeker of de eventuele illustratie mogelijkheden biedt.
- Houd er bij het voorbereiden van zo’n activiteit rekening mee dat de kleuters echt aan poëzie moeten doen, de poëzie moeten kunnen beleven. De kinderen zijn onbewust met taal bezig, door de verpakking van de (korte) activiteit worden ze wat weggetrokken van de taal en hebben ze vaak niet eens door dat ze met een taalactiviteit bezig zijn.
Op het wereldwijde web is waanzinnig veel inspiratie te vinden. Ik verzamelde zelf enkele goede links in een overzicht.
Wat doe je met die schat aan gedichten?
Maak gerust een repertoire voor je kleuters!
Een arsenaal aan gedichten in hun hoofden is een schat aan materialen!
Jos Van Hest, Canon Cultuurdagen 2015
Je kan de klasfavorieten meegeven met de kleuters in het heen- en weerschrift; je kan een ware, steeds groeiende poëziebundel maken voor in je boekenhoek; je kan in het midden of aan het einde van het jaar een klasexpo organiseren – ouders lopen langs de verschillende uitgewerkte gedichten, de kleuters leiden al poëtisch declamerend hun ouders rond; een filmpje van je voordragende kleuters maken voor op de klasblog … kinderen (en ouders!) vinden het heerlijk om de gedichten thuis nog eens te bekijken en te herbeleven.
BRONNEN
- Hans & Monique Hagen, Nooit denk ik aan niets, Lezing op Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen.
- Bette Westera, Lezing op Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen.
- Website Hans en Monique Hagen: http://hanshagen.nl/studiedagen/
- Jos Van Hest, workshop Poëzie en kleuters, Canon Cultuurdagen 2015, 13 oktober 2015.
- Sieglinde Vanhaezebrouck (Poëziecentrum Gent), De Gouden poëziemedaille, ontdek de beste kinderpoëziedichters van nu! Lezing op Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen.
- Afbeelding ‘Geheimpje’ uit: Van Leeuwen, J. (2012) Ozo heppiejer – Versjes van Joke Van Leeuwen. A’dam/A’pen: Em. Querido’s Uitgeverij BV.
MEER INSPIRATIE NODIG? CHECK DAN ZEKER MIJN OVERZICHT.
[1] Idee overgenomen van Hans & Monique Hagen, Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen, oktober 2016.
[2] Idee overgenomen van Hans & Monique Hagen, Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen, oktober 2016.
[3] Bette Westera, Canon Cultuurdagen 2016, deSingel Antwerpen, oktober 2016.
Ik sta volledig achter jouw visie! Dankjewel om poëzie in de kijker te zetten! We delen een passie.
Mijn fijne geluidenboekje (Edward Van de Vendel en Mattias De Leeuw) is ook een aanrader voor kleuterjuffen. Prot, scheet en wind kennen we maar hoe mooi klinkt ‘een zuchtje van onder’…
Hartelijke groet en geniet van de paasvakantie!
Daniëlle
Boertje.
Windje.
Niet bijzonder!
Zuchtje van boven.
Zuchtje van onder.
Edward Van de Vendel
LikeGeliked door 2 people
Spelen met woorden is poëzie op zich … gisteren nog meegemaakt …
Wat zeg je? ‘Een Cameleon? Dat ken ik niet … wat is dat?
Door beginnen te spelen met taal en kleuters uit te dagen wordt taal precies heel erg rijk en genieten kleuters van het ‘talen’ op zich. Ze doen niets liever …
Een cameleon, Is dat een kameel? Of iets met een camion? We lachen … neen geen kameel op een camion …
Cameleon … ze beginnen vanzelf rare dingen te verzinnen zoals een Camelikopter is een cameleon die kan vliegen …
Heerlijk …
LikeGeliked door 1 persoon