Conflicten oplossen: meer dan sorry zeggen en een handje geven?

Inez nam Mo’s beer hardhandig af. Mo wordt onmiddellijk kwaad en slaat Inez hard in het gezicht. Wanneer Inez begint te huilen, komt de juf snel afgelopen. Ze vraagt wat er gebeurd is en zegt tegen Mo: “Zeg maar sorry, want slaan mag niet”.

Bijna alle jonge kinderen leren al vroeg dat ze sorry moeten zeggen wanneer ze onbeleefd zijn of gemeen gehandeld hebben. Maar wat leren ze hier feitelijk uit?

Sander komt tijdens de speeltijd huilend tot bij mij gelopen, omring door twee vrienden uit zijn klas. Zijn knie heeft een lelijke schaafwonde. Even later komt Anaïs aangelopen, haar hoofd is rood en luid roept ze al van ver: ”maar ik zei toch sorry!”.

Een oprechte, authentieke verontschuldiging is – in tegenstelling tot wat veel kleuters (en volwassenen) denken – meer dan een toverwoord. Het houdt in dat je je verantwoordelijkheid neemt voor je daden, dat je meevoelt met de ander en dat je je best doet om je fouten te herstellen. ‘Sorry’ kan een sterk begin zijn van een verontschuldiging, maar enkel als het authentiek is en vertrekt vanuit het besef van eigen verantwoordelijkheid en empathie (Dunham, 2016).

En dat is net waar het schoentje wringt. De meeste kleuters zijn nog niet in staat om in empathisch mee te voelen met een ander. Ze hebben een gebrek aan theory of mind. Ze kunnen het perspectief van de ander nog niet aannemen en kunnen zich niet inleven in de gedachten en gevoelens van de ander (Astington, 2010). Wanneer Lisa een andere peuter bijt of slaat om haar speelgoed af te nemen, kan het best zijn dat Lisa ervan overtuigd is dat de andere peuter blij is, omdat zijzelf blij is nu ze dat speeltje in handen heeft. Lisa overtuigen om nu ‘sorry’ te zeggen, zal haar dan ook weinig leren.

Een conflict is een waardevol moment

Een ruzie komt altijd slecht uit, maar leren omgaan met conflicten is een van de meest waardevolle lessen die je je kind kunt leren. Neem daarom -indien mogelijk- je tijd, bij het oplossen van conflicten in de klas. Een conflict is een buitenkans om authentiek en zinvol te werken aan de sociale vaardigheden van de kleuters in je klas.

We zullen het goede gedrag in eerste instantie moeten voortonen: ons expliciet verontschuldigen bij fouten, meevoelen met anderen en gemaakte fouten proberen herstellen.

Vertrek vanuit ‘het slachtoffer’

Wanneer kleuters andere kleuters pijn doen, kan je vertrekken vanuit wat Martin Hoffman (2000) ‘slachtoffergericht denken’ noemt. Wanneer een kind een ander kind fysiek of mentaal pijn doet, ga je in plaats van het kind te verplichten om sorry te zeggen, vertrekken vanuit de impact dat het gestelde gedrag heeft op de ander. Je expliciteert met andere woorden enerzijds het gestelde gedrag en anderszijds het perspectief van ‘de ander’. De kunst is om dit op een rustige, korte en begrijpelijke toon te doen (Bessemer, 2013).

 ”Anna, kijk eens naar wat je deed. Je hebt Roel geduwd en dat deed pijn. Kijk eens naar zijn tranen. Kijk eens naar zijn gezicht. Hoe voelt hij zich?”

Verantwoordelijkheid nemen

Hoewel kleuters niet steeds in staat zijn om de consequenties van hun acties op voorhand te in te schatten, is het belangrijk dat ze verantwoordelijkheidszin ontwikkelen voor hun eigen acties. Nadat je kleuters hielp om inzicht in de gevolgen van hun daden te krijgen, kan je hun aanmoedigen om zich te excuseren. Kan of wil ze dit niet doen? Forceer haar/hem dan niet, maar zeg het in haar plaats. Jij staat model voor haar/hem en zegt de woorden die zij in een volgende situatie zou kunnen gebruiken (Besemer, 2013).

Vervolgens ga je samen op zoek naar manieren om ‘het goed te maken’. Dit kan betekenen dat het kind helpt om het zandkasteel opnieuw op te bouwen, het (eerder afgenomen) koekje deelt met zijn buur of een gescheurde tekening zo goed mogelijk probeert te lijmen. Soms kan het zo simpel zijn als eens gaan vragen: ‘is alles ok?

Nadat ik aan Anna de consequenties van haar daden benadruk (zie boven), vraag ik aan Roel of het goed is dat Anna zijn tranen helpt afdrogen. Hij knikt. Ik zeg aan Anna dat ze een washandje mag halen. Vervolgens toon ik aan Anna hoe ze zachtjes zijn wangen kan afdrogen, wat ze vervolgens doet.

Als Roel Anna’s hulp had geweigerd, zou ik aan Anna kunnen uitleggen dat dit het gevolg is van haar eerder gedrag. Even later, als iedereen gekalmeerd is, ga ik in gesprek over hoe het gedrag tot stand kwam en wat mogelijke alternatieve gedragingen zouden kunnen zijn (bvb: gebruik je stem in plaats van je handen).

Bied alternatieven aan

‘Zeg het met je woorden’ is iets wat ik zelf vaak probeerde duidelijk te maken aan kleuters in een conflict. Als je dat speelgoedje wil, dan moet je het eerst vragen. Als het jouw beurt was, moet je je klasgenoot hieraan helpen herinneren.

Niet alle kleuters beschikken echter over de woordenschat óf de vaardigheden om gedragsalternatieven te overzien. Als ze hun zin niet krijgen gaan ze schreeuwen, duwen of trekken. Dergelijke kleuters hebben een beperkt gedragsrepertoire. Als kleuterleerkracht kan je helpen dit repertoire uit te breiden door gedragsalternatieven aan te bieden. Zo worden ze sociaal vaardiger.

Deze alternatieven kunnen varieren van eerder afhankelijk “Kom naar mij toe, als je nog eens boos bent. Dan kan ik je helpen.” Of “Zullen we kijken wanneer jij in de poppenhoek kan?” naar eerder onafhankelijk zoals praten over de eigen gevoelens of om de beurt met het stuk speelgoed spelen (Besemer, 2013; Macsata, 2015).

Door samen met de kleuters op zoek te gaan naar mogelijke gedragsalternatieven en hun de beste hieruit te laten kiezen voor deze conflictsituatie, leer je de (oudere) kleuters daarbij zelfstandig en onderling conflicten oplossen (Macsata, 2013). Eén mogelijke manier om dit naar kleuters toe te concretiseren is door gebruik te maken van een ‘keuze-rad’. Op dit keuze-rad hang je, bij voorkeur in samenspraak met de kleuters, een aantal gedragsalternatieven voor veel voorkomende situaties. Enkele mogelijkheden zijn ‘je excuseren’, ‘weg gaan van de situatie’, aan de andere persoon ‘stop’ zeggen of ‘een ik-boodschap geven’. Tijdens conflictsituaties kan dit keuze-rad een medierende rol spelen om zo het kind te helpen om het gepaste gedragsalternatief uit te voeren (Browning, Davis & Resta, 2000).

Afbeeldingsresultaat voor wheel of choice

Bron van afbeelding: http://www.thefussybabysite.com/blog/the-wheel-of-choice/

Van streek

Geef kinderen indien nodig de tijd om te kalmeren voor je ze de kans geeft om hun fouten te herstellen. Een kind dat zo van streek is dat het een ander beet, zal niet naar jou luisteren, laat staan meevoelen met de ander (Durham, 2016).

”Je hebt haar gebeten. Dat is niet ok! Kijk eens hoe zij zich voelt. We gaan even langs de kant zitten, tot je terug rustig bent. […]“ Als het kind gekalmeerd is, heb ik een gesprekje met hem over bijten en hoe dit andere kinderen pijn doet. ”Zullen we even naar Albertogaan kijken, om te zien hoe het nu met hem gaat?’ Ik ga mee naar het gebeten kind en zet me daar op ooghoogte. Ik moedig de bijter aan te vragen ‘doet het nog pijn?’. Indien het kind er nu klaar voor lijkt, kan je samen naar suggesties zoeken om het voorval recht te zetten. Dit kan een gemeende ‘sorry’ zijn, maar ook een kusje op de pijnlijke plek of het delen van een stuk speelgoed.

Kleuters zijn in staat om onderling conflicten op te lossen.

Onderzoek wijst uit dat kleuters in staat zijn om onderling conflicten op te lossen, maar dat kunnen ze niet spontaan. Ze moeten hierin begeleid worden door een kleuterleerkracht die hun expliciet oplossingsstrategiën en gedragsalternatieven aanleert. Door middel van een voorbeeldfunctie en kringgesprekken kan je de kleuters leren om het probleem te expliciteren, gedragsalternatieven te formuleren en het beste alternatief uit te proberen (Macsata, 2013; Browning, Davis & Resta, 2000).

Bronnen

Astington, J. Edward, M. (2010). The Development of Theory of Mind in Early Childhood. Geraadpleegd op 4 november 2017, van http://www.child-encyclopedia.com/social-cognition/according-experts/development-theory-mind-early-childhood.

Besemer, J. (2013).  Positieve gedragsontwikkeling. (De Wereld Van) Het Jonge Kind, 41(2), 16-19

Browning, L. Davis, B. Resta, V. (2000). What Do You Mean “Think Before I Act”?: Conflict Resolution With Choices. Journal of Research in Childhood Education, 14(2)

Durham, J. (2016). Should we teach toddlers to say “I’m sorry”. Geraadpleegd op 5 november 2017, van https://gooddayswithkids.com/2016/03/02/should-toddlers-say-sorry/

Macsata, K. (2015). Working It Out Together: Teaching the Steps of Conflict Resolution to Preschoolers. Masters of Arts in Education, St. Catherine University. Sophia.

 

7 gedachtes over “Conflicten oplossen: meer dan sorry zeggen en een handje geven?

  1. Wat een boeiend artikel. Wie in veilige setting bovenstaande vaardigheden wil oefenen, raden we aan om te Toverbossen! Het Toverbos leert kleuters om conflicten op andere manieren te leren oplossen.Meer info bij Groepscentrum Permanente Vorming Brussel Odisee!

    Geliked door 1 persoon

  2. Ik laat na het troosten en gesprekje over de “inleving” de kleuter altijd “ik zal het niet meer doen” zeggen i.p.v. “sorry” . Want ze zeggen bij mij “sorry ” bij iets wat per ongeluk ging.

    Like

  3. Bij het kopje ‘vertrek vanuit slachtoffer’ staat als APA (Bessemer, 2013) en het kopje eronder staat (Besemer, 2013) zijn dit toch dezelfde? en is er gewoon een spelfout bij het eerste kopje? Verder zeer interessant artikel!

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.