Wijs Alison de wondere wereld van de symmetrie met je groene vingers. Sloop de muren tussen de leergebieden.

Je ziet je kleuters genieten van de tangrampuzzels. Na drie gelukte figuren proberen ze spontaan symmetrische patronen te leggen. Met wisselend succes. Je voelt dat ze klaar zijn voor een fikse stap in je leerplan wiskunde. Maar symmetrie is nooit je ding geweest. Ken je dat gevoel? Of zit die kleuter die ’s maandags in de kring altijd sterren heeft gezien bij jou? Als je hem laat doen, vertelt hij een uur over meteoren en melkwegstelsels en als hij een foto meeheeft van op de volkssterrenwacht kijkt de hele kring reikhalzend mee uit naar god weet welke komeet. Elk kleuteroor hangt aan zijn lippen, elk kleuteroog priemt in zijn ogen, de ogen die af en toe met papa door de telescoop mogen spieden. Alleen jij, juf van de ruimtereizigers, jij vraagt je af of je op een andere planeet woont. In haar blogbericht: wiskundige initiatie vanuit een prentenboek. Het werkt! geeft collega Astrid Cornelis mooi aan hoe we vanuit een klassieke taalaanpak wiskundige doelen kunnen bereiken. Deze blogpost trekt de lijn door. Goede leerkrachten maken bewust om de haverklap dwarsverbanden over ontwikkelingsdomeinen heen.

De kwaliteit van de interactie wordt bepaald door de eigenschappen van de kleuters

Hiermee volg ik de stelling van de Amerikaanse onderzoekster Claire Cameron. Haar uitgangspunt is dat kinderen leren door contacten met de leraar. Hoe meer en hoe beter die zijn, hoe hoger het bereikte ontwikkelingsniveau in een bepaald domein. Gelukkig ontrafelt ze het begrip interactie tot een bonte groep van factoren. Zo is er de beginsituatie van de kleuter. Hoe ver staat hij op vlak van zelfsturing en hoe is zijn temperament? Hoe groot is zijn interesse en zijn eerder bereikt ontwikkelingsniveau in dat domein?

De kwaliteit van de interactie wordt bepaald door de eigenschappen van de leerkracht

De leraar dan. Is hij een goede klasmanager? Gelooft hij van zichzelf dat hij een bepaald doel kan bereiken? Je leest het goed, Cameron stelt dat jij jezelf specifiek inschat. Cru gezegd, je ziet jezelf in het ene domein als een effectieve leraar en in het andere als een prutser. Nog scherper, diep vanbinnen geloof je dat je een kind amper of niets kan bijbrengen over dat laatste. Toch inspanningen leveren is boter aan de galg. Ben je echt zo danig geblokkeerd? Visueel voorgesteld levert dat onderstaande figuur op. De pijlen duiden op inspanningen of initiatief door de kinderen (pijlen van onder naar boven) en de leerkrachten (van boven naar beneden).

pianta1beter

Figuur 1: The transactional model of teaching and learning (Cameron, p 280)

Storingen op de lijn” of “mismatch tussen kleuters en leerkracht

Pijlen die elkaar raken wijzen op effectieve interacties. Op grond van onderzoek zegt Cameron dat in die gevallen de leerkracht stimuleert, het kind reageert, waarop de leerkracht alweer gepast antwoordt. In de andere gevallen zit er storing op de lijn leraar-leerling: er komen te weinig stimulansen, ze worden niet opgepikt omdat ze verkeerd zijn, te gemakkelijk of te moeilijk. Hopelijk kan je je de lage betrokkenheidsniveaus niet te levendig voorstellen.

Hoe lossen we dit op?

Gegeven die analyse zouden we logischerwijs kunnen beginnen met leerkrachten een aantal waanideeën uit het hoofd te praten. Nee, je moet geen schrik hebben van wetenschap op kleuterniveau. Vervolgens moeten we dan maar de grond van de zaak aanpakken en de interactievaardigheden van alle leerkrachten in alle domeinen ten aanzien van alle leerlingen verhogen. Zeg gewoon, betere kleuteronderwijzers opleiden. Er zijn fijnere boodschappen.

De weg van het realisme: dwarsverbanden leggen

Cameron verrast met een derde piste, die ik hier waarderend de Cornelis-aanpak zou noemen, de weg van het realisme. Het komt erop neer dat je jouw sterktes gebruikt om je zwaktes te compenseren en tegelijk alle ontwikkelingsdomeinen van de kleuters te stimuleren. Waar onze collega in haar blog over de mogelijkheid spreekt om vanuit taal aan wiskunde te werken, pleit ik voor een nog radicalere stap: als je zelf de grondslagen van de natuurwetenschappen ontbeert, probeer dan ook de kinderen in je klas niet in te wijden met proefjes die je bij elkaar sprokkelt op Pinterest. Als je dat al zou willen. De kans is groot dat je zwaar uit de bocht gaat en kleuters onzinnige theorieën aanpraat die geloofd worden omdat alles wat uit jouw mond komt waar is.

Geef ons voorbeelden

Meen je –zoals de meeste leerkrachten- van jezelf dat je goed bent in taal en dus ook in boekaanbiedingen, vertrek dan daaruit. Waar is dat boek over de planeten? Die tekening van ons zonnestelsel, daar kunnen jullie in de klas wel een maquette van maken. Ook daar heb je misschien talent voor. Jullie zullen er samen warm voor lopen en zich iets kunnen voorstellen bij wat jij voorleest en toont uit je betrouwbare bron.

pianta2beter

Figuur 2: The transactional model of effective, cross-domain teaching and learning (Cameron, p 290)

Deze tweede voorstelling illustreert dat. De denkbeeldige leerkracht van wie we hier de interacties voorgesteld zien blijkt ook sterk wat betreft sociale en emotionele ontwikkeling. Hij overschrijdt misschien in een sociaal emotioneel kringgesprek de muur naar taalontwikkeling en fysische gezondheid bij het kind. Zie in onderstaande figuur ook hoe de kleuter extra tot wiskunde verleid wordt vanuit andere domeinen. Talentgericht werken, anders bekeken.

Was dat alles? Wat met die symmetrie van daarnet?

De verstokte weekenddansers kunnen in de week de kleuters vanuit het muzische naar het motorische en het wiskundige dansen. Pasjes tellen en figuurtjes draaien tot ieders jolijt en leerprofijt. Ben je geen ballroom of line-danser, dan heb je misschien groene vingers. Wedden dat je met je kleuters een geweldig symmetrisch raster van mini-groenteperkjes kan uittekenen? Heb je geen vaste grond om in te zaaien of planten? Doe een potten inzamelactie. Hoe bonter hoe liever. Dan zijn de mogelijkheden eindeloos. Je kan elke dag een nieuw patroon laten uittekenen volgens telkens nieuwe spiegellijnen en alsof dat nog niet genoeg is kan je op alle mogelijke manieren potten laten seriëren. Als je dan toch bezig bent met groenten en symmetrie, haal dan de zestiende-eeuwse Italiaanse schilder Arcimboldo maar uit de kast of uit het internet om jouw kleuters uit de eenentwintigste eeuw te prikkelen.  (zie illustratie)

De blinde vlek

Interacties komen van twee kanten, van leraar naar kind en van kind naar leraar. Mijn voorbeelden drukken het idee door dat de leraar zijn eigen zwaktes kan omzeilen. Hoe de leraar de blinde vlekken van de leerling kan compenseren, daar ging ik ogenschijnlijk aan voorbij. Hoewel. Keer het om. Als jij, de professionele observator van al je kinderen, merkt dat een kind niet hapt voor symmetrie, maar wel groene vingers heeft; dat een kind van planeten droomt maar een broertje dood heeft aan boeken, dan weet je ook wat gedaan. Speel jouw troeven en interesses uit én die van je kleuters. Alsof dat nog niet genoeg is heb je nog collega’s die extra speelkaarten hebben om mee te co-teachen.

Bron: Cameron, C. (2012) A Transactional Model of Effective Teaching and Learning in the Early Childhood Classroom p278-296.in: Pianta, Robert C. (red.) Handbook of Early Childhood education. The Guilford Press, NY – London. pianta1

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.